7 Storingen opheffen
7 Storingen opheffen
7.1
Storingen in de bodemvochtigheidssensor opheffen
Storing
De
bodemvochtigheidssensor
levert geen
uitgangssignaal.
De
bodemvochtigheidssensor
geeft niet de juiste
meetwaarde aan of
veroorzaakt niet de juiste
reactie van de
irrigatieregeling.
De
bodemvochtigheidssensor
geeft bij vorst een
verkeerde
vochtigheidsmeetwaarde
aan.
0458-817-9921-A
Oorzaak
De stroomdraad is niet correct
aangesloten.
De stroomdraad is beschadigd.
De stroomdraad is niet op de juiste wijze
verlengd.
Er is een luchtspleet tussen de
bodemvochtigheidssensor en de bodem.
De stroomdraad is niet op de juiste wijze
verlengd.
De stroomdraad is op de juiste wijze
verlengd, maar te lang.
De stroomdraad werd verlengd en de
contactpunten zijn niet goed geïsoleerd.
De bodemvochtigheidssensor is
ingegraven in een te kleine plantenbak.
De bodemvochtigheidssensor reageert
op vloeibaar water in de bodem. Bij vorst
transformeert vloeibaar water in ijs. De
bodemvochtigheidssensor kan niet
correct meten.
Remedie
► Aders correct aansluiten.
► Bodemvochtigheidssensor vervangen.
► Stroomdraad op de juiste wijze verlengen, @ 4.2.
► Bodemvochtigheidssensor volledig en correct
ingraven.
► Stroomdraad op de juiste wijze verlengen, @ 4.2.
► Stroomdraad niet verder dan de maximale lengte
van 100 m verlengen, @ 4.2.
► Stroomdraad op de juiste wijze verlengen en de
contactpunten op de juiste wijze isoleren tegen
bodemvochtigheid, @ 4.2.
► De bodemvochtigheidssensor ingraven in een
plantenbak met een inhoud van minimaal 1 l en op
een afstand van minimaal 5 cm tot de rand.
► Meting herhalen bij een temperatuur boven 0 °C.
Bij temperaturen beneden 0 °C is een meting of
irrigatie niet zinvol.
► Als de bodemvochtigheidssensor nog steeds een
foutieve vochtigheidsmeetwaarde aangeeft:
bodemvochtigheidssensor vervangen.
De bodemvochtigheidssensor is defect.
Nederlands
49