NL
1. PLAATSING (tek. 1.)
Vochtige lucht verspreidt zich, net als hinderlijke (kook)luchtjes,
door het gehele huis. Het is dan ook raadzaam om de
luchtontvochtiger op een centrale plaats neer te zetten, zodat de
vochtige lucht van alle kanten uit het gehele huis kan worden
aangezogen. Heeft u een serieus vochtprobleem in een vertrek,
begin dan in die ruimte. Later als het vochtprobleem is opgelost,
kunt u de luchtontvochtiger desgewenst verplaatsen naar een
meer centrale plaats.
Zet de luchtontvochtiger stabiel op een vlakke ondergrond. Zet
de luchtontvochtiger zoveel mogelijk waterpas en zorg ervoor dat
de lucht onbelemmerd kan worden aangezogen en uitgeblazen.
Zorg er dus voor dat aan alle kanten van het apparaat minstens
10 cm (4") vrije ruimte wordt behouden.
Voor extra praktisch gebruik en mobiliteit heeft uw
luchtontvochtiger 4 draaiwieltjes.
Indien u het apparaat wilt verplaatsen, dient u het eerst uit te
zetten, het snoer uit het stopcontact te halen en de watertank te
legen.
Het gebruik van een verlengsnoer wordt afgeraden. Zorg er dus
voor dat het apparaat niet te ver van een stopcontact wordt
geplaatst. Indien een verlengsnoer toch noodzakelijk blijkt te zijn,
let erop dat de diameter van de stroomkabels minstens 1 mm2
bedraagt.
Het beste effect wordt verkregen in een ruimte met gesloten
buitendeuren en ramen wanneer de luchtontvochtiger aan staat.
2. INSTRUCTIES VÓÓR HET GEBRUIK
LET OP!
• Het apparaat moet altijd rechtop staan.
• Vóór het aansluiten van uw luchtontvochtiger moet deze
minimaal 1 uur rechtop hebben gestaan na het transport
ervan of nadat deze is gekanteld (bijv. tijdens reiniging ervan).
• Blokkeer de openingen (lucht in- en uitlaten) niet.
• Controleer de netspanning. De luchtontvochtiger is uitsluitend
geschikt voor de aansluitspanningen die staan aangegeven
op het typeplaatje aan de achterkant van het apparaat.
• Als de stroomkabel van de luchtontvochtiger is beschadigd,
dient deze vervangen te worden door een deskundige
servicemonteur om ieder risico te voorkomen.
• Zet het apparaat nooit aan en schakel het nooit uit door de
stekker uit het stopcontact te trekken. Gebruik hiervoor altijd
de schakelaar op het bedieningspaneel.
• Indien u het apparaat wilt verplaatsen, dient u het eerst uit te
zetten, de stekker uit het stopcontact te halen en de watertank
te legen.
• Gebruik geen spray tegen ongedierte of anderen brandbare
schoonmaakmiddelen.
• Reinig de luchtontvochtiger nooit door het apparaat met water
te besproeien of in water te dompelen.
• DIT APPARAAT IS NIET BESTEMD VOOR GEBRUIK DOOR
PERSONEN (INCLUSIEF KINDEREN) MET EEN BEPERKT
LICHAMELIJK, ZINTUIGLIJK OF GEESTELIJK VERMOGEN
OF DOOR PERSONEN ZONDER ERVARING DIE NIET ZIJN
GETRAIND DOOR IEMAND DIE VERANTWOORDELIJK IS
VOOR HUN VEILIGHEID. LET ER OP DAT KINDEREN NIET
MET HET APPARAAT SPELEN.
BELANGRIJK!
Het apparaat mag niet worden gebruikt bij temperaturen
onder 5° C, om zo ijsafzetting op de verdamper te
voorkomen.
3. ONDERDELEN (tek. 2.)
1. Voorplaat
2. Bedieningspaneel
3. Luchtuitlaat
4. Handgreep van het apparaat
5. Achterplaat
4. WERKING (tek. 3.)
1. Knop
vochtigheidsgehalte
2. Knop ventilatorsnelheid
3. Display
4. Knop temperatuurdisplay
5. Knop ON/OFF
6.
Voedingskabels
7.
Filterinlaat
8.
Opening voor
waterafvoerslang voor
vaste waterafvoer
9.
Watertank
10.
Draaiwieltjes
8. Controlelampje lage
snelheid
9. Timer
10. Controlelampje
"watertank vol"
11. Controlelampje ON/OFF
6. Controlelampje
vochtigheidsgehalte
7. Controlelampje hoge
snelheid
1. Steek de netstekker van het apparaat in het stopcontact.
Controleer eerst of de netspanning overeenkomt met de
gegevens op het typeplaatje aan de achterkant van het
apparaat.
2. Druk op de AAN/UIT knop om het apparaat aan te zetten.
De compressor zal starten (zonder ingestelde tijd werkt
het apparaat onafgebroken). De ionisator (optioneel) start
automatisch.
3. Druk op de HUMI knop om het gewenste
vochtigheidsgehalte in de ruimte in te stellen:
voortdurende ontvochtiging, 40%, 50%, 60% of 70%. (
Indien het vochtigheidsgehalte in de ruimte minder dan
35% bedraagt, zal het symbool 'LO' op de display
verschijnen en indien het vochtigheidsgehalte in de ruimte
meer dan 95% bedraagt, zal het symbool 'HI' op de
display verschijnen.)
4. Druk op de knop voor het instellen van de
ventilatorsnelheid en kies de gewenste snelheid – hoog of
laag.
5. Druk op de knop temperatuurdisplay om de temperatuur
van de omgeving weer te geven. Na 12 seconden zal de
display weer het vochtigheidsgehalte van de omgeving
weergeven.
6. Drup op de timer voor het instellen van de tijd van de
werking van het apparaat (1-24 uur). Zonder ingestelde tijd
werkt de luchtontvochtiger onafgebroken.
7. Drup op de knop TiO2 om TiO2 te starten (optioneel).
8. Drup op de ON/OFF knop om het apparaat uit te
schakelen.
5. WATERAFVOER
Zodra de watertank vol is, zal de compressor stoppen met
werken en het controlelampje "watertank vol" zal (rood) gaan
branden.
Het controlelampje"watertank vol"
branden.
Het apparaat zal gaan piepen.
* Om deze waarschuwingssignalen uit te zetten, kunt u de
AAN/UIT knop gebruiken of het apparaat geheel uitschakelen
Om de watertank te legen, dient deze gewoon uit het apparaat te
worden gehaald met behulp van de handgreep op de watertank
(tek. 4.).
Leeg de tank en schuif de tank voorzichtig weer op zijn plaats.
Controleer of de indicator "tank vol" uit is en of de
luchtontvochtiger het weer doet. Indien dit niet zo is, controleer of
de tank goed op zijn plaats zit en corrigeer indien nodig.
Indien de watertank vol is of niet juist is geplaatst, zal het
controlelampje "watertank vol" (rood) gaan branden (tek. 5.)
Let op:
Let op: Indien de watertank niet juist is teruggezet, zal het
controlelampje "watertank vol" (rood) gaan branden.
VASTE WATERAFVOER (tek. 6.)
Wanneer de luchtontvochtiger wordt gebruikt in een ruimte met
een hoge relatieve luchtvochtigheid, zal het nodig zijn om het
waterreservoir vaker te legen. In dat geval verdient het
aanbeveling om een aansluiting te maken met vaste afvoer. Dit is
mogelijk op de volgende manier:
1.
Schuif een waterslang (binnendiameter 12 mm) door de
opening tot aan de wateraansluiting
* Let op: De waterslang wordt niet geleverd als vast onderdeel
van het apparaat.
2.
Zorg ervoor dat de waterslang over de hele lengte afloopt
en niet geknikt of verstopt is, zodat het water veilig en
ongehinderd kan aflopen. Controleer of de waterslang nog
goed vastzit.
* Let op! Zorg ervoor dat de afvoerslang bij koude
weersomstandigheden niet kan bevriezen.
6. ONDERHOUD
Alvorens (onderdelen van) het apparaat te reinigen resp. te
vervangen, dient u de stekker uit het stopcontact te halen.
SCHOONMAKEN VAN DE BUITENKANT
Gebruik alleen een zachte doek om de buitenkant van het
apparaat schoon te maken.
12. Controlelampje TiO2
13. Knop TiO2 (optioneel)
zal (rood) gaan