5. Instelling van de debieten voor de hydraulische calibratie MK/UK
Voorwaarde voor de voorinstelling van beide debieten
1. Alle ventielen van de radiatoren en bv. vloerverwarming moeten op maximale opening worden ingesteld.
2. Menger aan de Thermix is volledig geopend (geen bijmenging), Bypass gesloten.
3. Pomp aan de Thermix is ingeschakeld.
4. Wandketel in bedrijf.
De noodzakelijke debieten voor het ongemengde en het gemengde circuit en de vereiste pompniveaus aan de ketel- en de Thermixpomp
kunnen aan de hand van de benodigde warmte uit de bijgevoegde tabellen worden afgelezen. De doorstroomhoeveelheid bij de afzonderlijke
doorstromingsmeters wordt als volgt ingesteld:
1. Berekend pompniveau aan de Thermixpomp instellen.
2. Het voor de vloerverwarming berekende debiet met de calibratieklep instellen.
3. De fijne afstemming met beide calibratiekleppen uitvoeren tot de aangegeven debieten worden gerealiseerd.
Indien de benodigde warmte van het gemengde circuit groter mocht zijn, dient de Thermixpomp één stap hoger te worden ingesteld en de
afregeling moet opnieuw worden uitgevoerd. Bij elke wijziging van de benodigde hoeveelheid warmtetoevoer (bv. bij vergroting van het
oppervlak van de vloerverwarming) dient het debiet opnieuw ingesteld te worden.
Bij montage en in bedrijf moeten alle geldende normen en verordeningen in acht worden genomen en worden gerespecteerd!
zie afb.
Voorbeeld van de aansluiting van een ongemend en een gemengd verwarmingscircuit met Thermix. Twee doorstromingsbegrenzers met indica-
tor dienen voor het inregelen van de vereiste debieten voor beide verwarmingscircuits.
61
A Vloerverwarming B Thermix C Doorstroomindicator Calibratieklep
D Wandketel E Doorstroomindicator Calibratieklep F Radiatorcircuit
Effiziente Energietechnik