11. STORINGEN OPLOSSEN
OVEN
DE OVEN START NIET.
- Controleer of de omnipolaire schakelaar gesloten is en of netspanning aanwezig is.
- Verifieer of de zekeringen van de oven heel zijn.
- Verzeker u ervan dat de deur van de oven is gesloten.
- Verifieer of de parameters van de bereidingscyclus correct zijn ingesteld.
- Nagaan of de oven geen storing vertoont.
DE VENTILATOR KOMT TIJDENS DE FUNCTIONERING TOT STILSTAND.
- Schakel de oven uit en wacht tot de thermische beveiliging van de motor automatisch wordt hersteld.
- Nagaan of de koelopeningen niet zijn afgesloten.
LAAT GEEN WATER DOOR DE LEIDINGEN VAN DE BEVOCHTIGER LOPEN
- Controleer of de waterkraan geopend is.
DE WAAIER DRAAIT NIET
Controleer de waterdruk die hoger dan 150 kPa moet zijn.
12. VERVANGING VAN DE COMPONENTEN
MEDEDELINGEN VOOR DE VERVANGING VAN COMPONENTEN
SLUIT DE GASKRAAN EN/OF DEACTIVEER DE HOOFDSCHAKELAAR VAN DE ELEKTRISCHE
VOEDING VOOR HET APPARAAT AF.
VERIFIEER NA DE VERVANGING VAN EEN ELEMENT VAN HET GASCIRCUIT OF DE
AANSLUITPUNTEN OP HET CIRCUIT NIET LEKKEN.
HAAL DE ELEKTRISCHE VOEDING VAN DE APPARATUUR LOS, INDIEN AANWEZIG,
ALVORENS EEN HANDELING TE VERRICHTEN.
VERIFIEER NA DE VERVANGING VAN EEN COMPONENT VAN HET ELEKTRISCHE CIRCUIT
OF HET CORRECT OP DE BEDRADING IS AANGESLOTEN.
68