1. De lens kan vuil zijn. Blaas voorzichtig het losse stof van de lens. Adem zachtjes
op de lens en veeg deze met een zachte, schone doek zonder het gebruik van
chemicaliën.
2. Zorg dat u de camera onbeweeglijk houdt totdat het rode LED-licht uitdooft.
3. U bevindt zich te dicht bij uw voorwerp/persoon. Ga enkele stappen achteruit.
V: Waarom zijn mijn beelden te donker?
A:
1. De flits kan uitgeschakeld zijn. Zie het hoofdstuk 'Foto's nemen' hoe de flits in te
stellen.
2. U dient zich dichter naar uw voorwerp/persoon te begeven of uw voorwerp/
persoon dient zich naar een ruimte met meer licht te begeven.
3. Uw belichting- of witbalansinstellingen zijn niet juist voor de omgeving. Zie het
hoofdstuk 'Menu-instellingen' hoe deze instellingen aan te passen.
V: Waarom zijn mijn beelden te licht?
A:
1. De flitsfunctie is niet nodig. Zie het hoofdstuk 'Foto's nemen' hoe de flitsinstelling
te wijzigen.
2. Uw belichting- of witbalansinstellingen zijn niet juist voor de omgeving. Zie het
hoofdstuk 'Menu-instellingen' hoe deze instellingen aan te passen.
V: Wat moet k doen als een geheugenkaart foutbericht verschijnt?
A:
Bekijk de gebruiksaanwijzing van de geheugenkaart om u ervan te verzekeren dat
deze compatibel is en op een juiste manier is geformatteerd voor uw camera.
V: Ik heb foto's gemaakt maar mijn computer herkent mijn camera niet. Wat
moet ik doen?
A:
1. Controleer of de foto's werkelijk gemaakt zijn. Druk enkele malen op SHUTTER
(SLUITER) om enkele proeffoto's te nemen en probeer om deze opnieuw te
downloaden.
2. Gebruik altijd de USB-kabel dat met de camera is meegeleverd. Controleer of de
kabel op een juiste manier op de camera en computer is aangesloten.
3. Geef de computer de tijd om het USB-aansluitingsapparaat te herkennen. Verfris
de lijst met apparaatopties totdat u het afneembaar apparaat ziet verschijnen.
Als de computer uw apparaat niet herkent, bekijk het hoofdstuk 'Specificaties' om te
controleren of uw computer aan de systeemvereisten voldoet.
124