15.
Wijzig NOOIT enig onderdeel van het verbeterd kinderbeveiligingssysteem.
NL
16.
Als u merkt dat de structuur, de sluitingen, riemen of vergrendelingsmechanismen van het verbeterde kinderbeveiligingssysteem of
de ISOFIX-bevestigingen defect of niet stabiel zijn, gebruik het dan niet meer tot de beschadigde onderdelen werden vervangen door
nieuwe.
17.
Gebruik GEEN andere kussens dan deze die werden meegeleverd door de fabrikant! Extra kussens plaatsen kan de veiligheid van uw
kind in gevaar brengen.
18.
Alle bagage of andere voorwerpen die bij een botsing letsel kunnen veroorzaken, moeten correct worden bevestigd.
19.
Laat kinderen NOOIT met dit product spelen!
20. Verwijder de stickers en waarschuwingen NIET, deze bevatten belangrijke informatie!
21.
Het verbeterde kinderbeveiligingssysteem mag niet worden gebruikt zonder de stoelhoes.
22. De stoelhoes mag niet worden vervangen door een andere dan deze die wordt aanbevolen door de fabrikant, want de stoelhoes is een
essentieel onderdeel van het beveiligingssysteem.
23. Houd deze handleiding ALTIJD bij de hand als referentie in geval van twijfel. Het wordt aanbevolen de gebruiksaanwijzing te bewaren
in het vak voor de gebruiksaanwijzing op de achterkant van het verbeterede kinderbeveiligingssysteem.
24. Gebruik reiswiegen loodrecht op de lengteas van het voertuig.
25. Als het kinderzitje niet is uitgerust met een stoffen stoelhoes dan moet het uit de buurt van zonlicht worden bewaard, anders kan het
te warm worden voor de huid van het kind.
26. Het verbeterde kinderbeveiligingssysteem mag niet worden gebruikt zonder de hoes.
27.
De hoes van het verbeterde kinderbeveiligingssysteem mag niet worden vervangen door een andere dan de door de fabrikant
aanbevolen hoes, aangezien de hoes een integraal deel van de prestaties van het beveiligingssysteem vormt.
28. De instructies kunnen gedurende de volledige levensduur van het verbeterde kinderbeveiligingssysteem op het beveiligingssysteem
worden aangebracht of kunnen in de handleiding van het voertuig worden vermeld in het geval van ingebouwde beveiligingssystemen.
WAARSCHUWINGEN OVER DE PLAATSING
1.
BELANGRIJK - GEBRUIK HET NIET VOORWAARTS GERICHT ALS HET KIND JONGER IS DAN 15 MAANDEN.
2.
Lees en volg ALTIJD nauwgezet de instructies die worden geleverd bij uw voertuig en dit verbeterde kinderbeveiligingssysteem.
3.
Gebruik dit kinderzitje NIET met voertuigstoelen die zijwaarts zijn gericht.
4.
Volgens de statistieken zijn kinderen veiliger als ze goed zijn bevestigd op de achterbank in plaats van op de passagiersstoel vooraan.
5.
Gebruik dit verbeterde kinderbeveiligingssysteem ENKEL op autostoelen waarvan de rugleuningen vastklikken.
6.
Laat het verbeterde kinderbeveiligingssysteem NOOIT contact maken met de binnenkant van het voertuig (de zijkant van een autodeur
of de voorste stoel) als het op een basis/voet is geïnstalleerd.
7.
Lees voor een i-Size ISOFIX verbeterd kinderbeveiligingsysteem eerst de handleiding van de autofabrikant.
Juist
Fout
Gebruik het verbeterde kinderbeveiligingssysteem NIET
een autostoel met een actieve airbag.
Gebruik deze plaats alleen als ze is uitgerust met een ISOFIX
en driepuntsgordel.
8.
Verstel of verwijder de hoofdsteun van de autostoel waarin het verbeterde kinderbeveiligingssysteem wordt geïnstalleerd, zodat de
rugleuning van het verbeterde kinderbeveiligingssysteem tegen de rugleuning van de autostoel leunt.
9.
De hoofdsteun van de autostoel voor het kinderzitje moet in de laagste positie worden gezet.
WAARSCHUWINGEN VEILIGHEIDSGORDELS
1.
PAS OP: Het is belangrijk dat het kind de veiligheidsgordel correct draagt. Als de veiligheidsgordel is vastgemaakt, moet de heupgordel
laag op de heupen zitten en net de dijen raken. De schoudergordel moet over het midden van de schouder zitten. Als het kind naar
voren leunt of de gordel achter de rug beweegt of onder de arm plaatst, dan houdt de gordel het kind niet tegen zoals bedoeld.
2.
Zorg ervoor dat er tussen het gordelharnas en uw baby maximaal 1 vinger speelruimte is (1 cm).
3.
BELANGRIJK: Alle riemen die het kinderzitje bevestigen in het voertuig moeten strak zitten, alle gordelriemen rond het kind moeten
zijn aangepast aan het lichaam van het kind, en de riemen mogen niet gedraaid zitten.
4.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat de heupgordel laag wordt gedragen, zodat het bekken stevig vastzit.
5.
Stel de gordels die bij dit verbeterde kinderbeveiligingssysteem worden geleverd juist af zodat ze goed rond uw kind passen. Als de
riemen niet juist zijn afgesteld, kan het kind bij een ongeval uit het zitje worden geslingerd.
6.
Als de veiligheidsgordels niet correct worden geplaatst en bevestigd, dan zal het verbeterde kinderbeveiligingssysteem het kind
mogelijk niet beschermen bij een aanrijding.
7.
Zorg ervoor dat het verbeterde kinderbeveiligingssysteem de ontgrendelingsknop van de veiligheidsgordel NIET raakt. Door toevallig
contact kan de veiligheidsgordel losraken. Draai indien nodig de ontgrendelingsknop van de veiligheidsgordel weg van het verbeterde
kinderbeveiligingssysteem of zet het verbeterde kinderbeveiligingssysteem op een andere plaats.
8.
Een veiligheidsgordel die niet correct is bevestigd rond het kind kan ertoe leiden dat het kind tegen het interieur van het voertuig botst
bij een aanrijding of plots remmen. Dit kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
9.
Een juist afgestelde riem mag geen speling toelaten. Deze ligt in een relatief rechte lijn zonder slap te hangen. Deze mag niet in de huid
van het kind snijden of het lichaam van het kind in een onnatuurlijke positie duwen.
10.
Gebruik dit verbeterde kinderbeveiligingssysteem NOOIT in combinatie met enkel een heupgordel. Gebruik ALTIJD veiligheidsgordels
die een heup- en schoudergedeelte hebben.
11.
De schoudergordel MOET op de juiste manier worden geplaatst.
12.
De schoudergordel MAG NIET over de hals van het kind lopen of van de schouders van het kind vallen. Als u de schoudergordel niet
goed kunt bevestigen halverwege tussen de schouders en hals van het kind EN op of boven de schouder, probeer dan een andere
zitplaats of gebruik het verbeterde kinderbeveiligingssysteem niet.
13.
WURGINGSGEVAAR: Kinderen kunnen gewurgd worden door loszittende of slechts deels vastgemaakte gordelriemen.
Gebruik NOOIT kleding of dekens die verhinderen dat het gordelharnas correct wordt vastgemaakt. Een niet-vastgemaakt of niet
14.
goed vastgemaakt kind kan tijdens een aanrijding uit het kinderzitje worden geslingerd. Leg eventuele dekens pas over het kind NADAT
het gordelharnas correct is vastgemaakt.
15.
Dit ECRS-verbeterde kinderbeveiligingssysteem is geschikt voor voertuigen die voldoen aan de norm ECE R14.
16.
WAARSCHUWING: Dit verbeterde kinderbeveiligingssysteem kan alleen worden gebruikt met ISOFIX-bevestigingen. Installeer het
niet in uw auto als deze niet is uitgerust met een ISOFIX-bevestigingssysteem!
17.
Wanneer u een i-Size-kinderzitje gebruikt: Dit ECRS-systeem is geschikt voor modellen met driepuntsgordels en een oprolmechanisme
dat voldoet aan de norm ECE R16. Het is niet geschikt voor modellen die enkel beschikken over tweepuntsgordels. Het kan enkel
worden gebruikt als er een ISOFIX-ankerpunt is geïnstalleerd.
10
op