5. Specificaties voor koelleidingen en afvoerleidingen
Om dauwdruppels te voorkomen, moet u voldoende antizweet- en isolatiematerialen
op de koel- en afvoerleidingen aanbrengen.
Als u de koelleidingen plaatselijk koopt, moet u ervoor zorgen dat u plaatselijk te
krijgen isolatiemateriaal (met een warmtebestendigheid van meer dan 100°C en
een dikte zoals hieronder is aangegeven) op zowel de vloeistofleiding als de gas-
leiding aanbrengt.
Zorg er ook voor dat u plaatselijk te krijgen isolatiemateriaal (met een specifieke
zwaartekracht van 0,03 voor polyethyleen en een dikte zoals hieronder aangege-
ven) op alle leidingen die door kamers lopen, aanbrengt.
1 Selecteer de dikte van het isolatiemateriaal aan de hand van de diameter van
de leiding.
Diameter leiding
6,4 mm tot 25,4 mm
28,6 mm tot 38,1 mm
2 Als het apparaat gebruikt wordt op de hoogste verdieping van een gebouw en
in omstandigheden met een hoge temperatuur en luchtvochtigheid, moet u
leidingen met een grotere diameter en dikkere isolatie gebruiken dan die hier-
boven is aangegeven.
3 Als de klant specificaties heeft, volg die dan simpelweg op.
6. De koel- en afvoerleidingen aansluiten
6.1. Koelleidingwerk
Deze werkzaamheden aan de pijpleidingen dienen te worden uitgevoerd volgens
de installatiehandleiding van zowel het buitenapparaat als de BC-bedieningseenheid
(de R2-lijn van apparaten die zowel koelen als verwarmen).
•
De R2-lijn is ontworpen voor gebruik in een systeem waarbij de koelstofpijp
van een buitenapparaat uitkomt bij de BC-bedieningseenheid en de pijp zich
vertakt bij de BC-bedieningseenheid om aan te sluiten op binnenapparaten.
•
Voor beperkingen met betrekking tot pijplengtes en toegestane hoogteverschil-
len, verwijzen wij u naar de installatie-instructies van het buitenapparaat.
•
De verbinding tussen de leidingen is een hardsoldeer-verbinding.
Voorzichtig:
•
Installeer de koelvloeistofleidingen voor het binnenapparaat volgens de
onderstaande procedure.
1. Zaag het uiteinde van de koelvloeistofleiding van het binnenapparaat af, laat
het gas weglopen en verwijder de hardgesoldeerde eindkap.
[Fig. 6.1.1] (P.3)
A Hier afzagen
B Verwijder hardgesoldeerde eindkap
2. Trek de thermische isolatie van de koelstofleiding buiten het apparaat terug,
soldeer het uiteinde van de koelstofleiding en schuif het isolatiemateriaal terug
naar de oorspronkelijke stand.
Omwikkel de leidingen met isolerende tape.
Opmerking:
•
Als u de koelleidingen hardsoldeert, zorg er dan eerst voor dat u de lei-
dingen van de apparaten in een natte doek wikkelt zodat deze niet in
brand kunnen vliegen en door hitte kunnen krimpen.
[Fig. 6.1.2] (P.3)
A Met een natte doek koelen
•
Ga bij het omwikkelen van koperen leidingen altijd zorgvuldig te werk.
Slordig omwikkelen van de leidingen kan de condensatievorming ver-
sterken in plaats van tegengaan.
[Fig. 6.1.3] (P.3)
A Thermische isolatie
C Omwikkelen met natte doeken
D Terugschuiven naar oorspronkelijke positie
E Zorg dat er hier geen ruimte tussen blijft
F Omwikkelen met isolerende tape
Pas op bij koelleidingen
s s s s s Gebruik niet-oxyderend soldeersel bij het hardsolderen om er zeker van te
zijn dat er geen vreemde stoffen of vocht de pijp kunnen binnendringen.
s s s s s Zorg ervoor dat u koelmachine-olie op het zittingsoppervlak van de "flare"-
aansluiting doet en dat u de leidingen stevig vastdraait met gebruik van
een dubbele steeksleutel.
s s s s s Gebruik een metalen beugel om de koelleiding te ondersteunen zodat er
geen gewicht op de einde van de leiding aan het binnenapparaat komt te
staan. Monteer deze steunbeugel op 50 cm afstand van de "flare"-aan-
sluiting van het binnenapparaat.
38
Dikte isolatiemateriaal
Minimaal 10 mm
Minimaal 15 mm
B Trekken
5.1. Dikte koelleiding en afvoerleiding
A Koelstofpijp-afmetingen
Modelnaam
Vloeistofleiding
ø 6,35
P20/25/32/40/50
ø 9,52
P63
[Fig. 5.1.1] (P.3)
A Koelstofpijp-soldering (voor gas): LP
B Koelstofpijp-soldering (voor vloeistof): UP
C Eerste opvangbak
E Slang (meegeleverd) (Buitendiameter ø 27 (einde ø 20))
F Luchtfilter
Waarschuwing:
Gebruik uitsluitend het type koelmiddel dat in de meegeleverde handleidin-
gen en op het typeplaatje wordt genoemd.
- Als u een ander type gebruikt, kunnen het toestel of leidingen barsten en bestaat
er gevaar voor ontploffing of brand tijdens gebruik, reparatie en verwijdering van
het toestel.
- Ook overtreedt u mogelijk toepasselijke wetgeving als u dit voorschrift niet volgt.
- MITSUBISHI ELECTRIC CORPORATION kan niet aansprakelijkheid worden
gesteld voor storingen en ongevallen die het gevolg zijn van gebruik van een
verkeerd type koelmiddel.
Voorzichtig:
•
Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme C1220-koperpijpen (Cu-DHP) als
koelstofpijpen zoals opgegeven in JIS H3300 "Naadloze pijpen en buizen
van koper of koperlegeringen". Daarnaast dient u ervoor te zorgen dat
de binnen- en buitenoppervlakken van de pijpen schoon zijn en vrij zijn
van gevaarlijk zwavel, oxiden, stof/vuil, deeltjes ten gevolge van nasnijden,
olieresten, vocht of andere verontreinigingen.
•
Maak geen gebruik van de bestaande koelstofpijpen.
- De oude koelstof en koelmachine-olie in de bestaande buizen bevat een
grote hoeveelheid chloor die ervoor kan zorgen dat de koelmachine-olie van
het nieuwe apparaat verslechtert.
•
Sla de te gebruiken pijpen binnen op en zorg ervoor dat beide uiteinden
van de pijpen afgesloten zijn, tot vlak voordat deze worden gesoldeerd.
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechte-
ring van de olie of een storing in de compressor als gevolg hebben.
•
De koelstof die in de airconditioner wordt gebruikt is uiterst
hygroscopisch, en vermengd met water kan het de kwaliteit van de koel-
machine-olie verslechteren.
6.2. Afvoerleidingwerk
1. Zorg ervoor dat de afvoerleiding naar beneden loopt (met een helling van ten-
minste 1/100), naar buiten (lozing). Monteer geen stankafsluiter of andere
onregelmatigheid in de leiding.
2. Zorg ervoor dat kruiselings gemonteerde afvoerleiding niet langer is dan
20 m (het hoogteverschil niet meegerekend). Voor lange afvoerleidingen moet
u een steunbeugel monteren om zakken van de leidingen te voorkomen. Mon-
teer nooit een ontluchtingspijp, omdat anders het afvalwater eruit kan komen.
3. Plaats de bijgeleverde zeef onderin de tweede opvangbak aan de zijkant van
het apparaatframe en bevestig de bijgeleverde afvoerslang aan het eind-
verbindingsstuk. Zet deze eindaansluiting vast met gebruik van de band voor
de slang.
4. Gebruik zo nodig een VP30-pijp of gelijkwaardige pijp voor de verzamelleiding en
monteer het zodanig dat het naar beneden afloopt met een helling van
1/100.
5. Breng voldoende isolatie aan net zoals bij de koelleiding.
[Fig. 6.2.1] (P.3)
A Binnenapparaat
C Tweede opvangbak
E Afvoerslang (meegeleverd)
Voorzichtig:
Monteer de afvoerleiding zodanig dat het afvoerwater geloosd kan worden
en isoleer de leiding om condens door dauw te voorkomen. Als u de leiding
verkeerd monteert kan dit waterlekkage tot gevolg hebben en dit kan uw
meubilair nat maken.
Gasleiding
ø 12,7
ø 15,88
D Tweede opvangbak
G Kastje voor elektrische gedeelte
B Zeef (meegeleverd)
D Band voor slang (meegeleverd)