Product familiarisation
Zie fig. A
1
Bithouder
2
Koppelregeling
3
Versnellingskeuzeschakelaar
4
Luchtbelwaterpas
5
Omkeerschakelaar
Vóór gebruik
Uitpakken en samenstellen van uw boormachine
• H aal de boormachine, accu en lader zorgvuldig uit de verpakking. Zorg
ervoor dat alle verpakkingsmateriaal is verwijderd en maak uzelf volledig
vertrouwd met alle functies van het product.
• I ndien er onderdelen beschadigd zijn of ontbreken, moet u deze laten
repareren/vervangen vóór gebruik.
• H oud de machine altijd stevig met beide handen vast bij de voorziene
handgrepen.
• D raag altijd geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voor het werk
dat u gaat uitvoeren. Bij het gebruik van deze machine kan het dragen
van gehoorbescherming, veiligheidsbril, handschoenen, stofmasker en
een helm vereist zijn.
Bedieningsvoorschriften
WAARSCHUWING: Monteer nooit een aanbouwdeel waarvan het
maximumtoerental lager ligt dan het onbelaste toerental van de machine.
Een boorbit opzetten
• O pen de klauwen van de bithouder (1) door de voorste vergrendelingsring
met de wijzers van de klok mee te draaien.
• H et boorbit kan dan in de bithouder worden geplaatst.
• S luit de klauwen van de bithouder door de voorste vergrendelingsring
tegen de wijzers van de klok in te draaien.
• D raai de bithouder niet vast/los door de machine te laten draaien.
• C ontroleer nadat het boorbit stevig vastzit of het gecentreerd is door de
boormachine te laten draaien. Het boorbit moet zuiver draaien zonder
„slingeren". Indien het boorbit niet gecentreerd is, draait u de bithouder
weer los en vervolgens weer vast.
Keuze draairichting
• D e draairichting kan worden ingesteld door middel van de
omkeerschakelaar (5).
• O m de boor tegen de wijzers van de klok in te laten draaien, duwt u de
omkeerschakelaar naar rechts.
• O m de boor met de wijzers van de klok mee te laten draaien, duwt u de
omkeerschakelaar naar links.
• W anneer de omkeerschakelaar in de middelste stand staat, is de boor
vergrendeld.
• P robeer de omkeerschakelaar niet van stand te veranderen terwijl de
boor draait.
Inschakelen
• D ruk de trekkerschakelaar (6) in om de boormachine in te schakelen.
• D e snelheid van de boor wordt bepaald door het indrukken van de
trekker: hoe dieper de trekker wordt ingedrukt, hoe sneller de boor draait.
25
868861_Instructions.indd 27
6
Trekkerschakelaar
7
Accu
8
Accuniveau-indicator
9
Zijhandgreep
10
Lader
Versnellingskeuze
• D eze boormachine is uitgerust met een tandwielkast met 2 versnellingen.
De laagste versnelling levert snelheden op tussen 0-400tpm met
een hoog koppel. De hoogste versnelling levert snelheden op tussen
0-1200tpm met een lager koppel.
• G ebruik de lage versnelling voor klussen waarvoor geen hoge
toerentallen van meer dan 400tpm zijn vereist. Zo wordt de motor minder
belast.
• O m een versnelling te kiezen verschuift u de versnellingskeuzeschakelaar
(3) naar de juiste stand.
• P robeer de versnellingskeuzeschakelaar niet te verschuiven terwijl de
boormachine draait.
Luchtbelwaterpas
• M et de luchtbelwaterpas kunt u controleren of gaten horizontaal
worden geboord.
• V oor een perfect horizontaal boorgat moet u de luchtbel tijdens het boren
tussen de twee zwarte lijnen houden.
Koppelregeling
• D eze boormachine is uitgerust met een instelbare draaimomentkoppeling
(2). Dit betekent dat het koppel (draaimoment) van de boor wordt
begrensd om het in- en uitdraaien van schroeven mogelijk te maken
zonder gevaar voor schade.
• D e instelwaarden van de koppeling zijn aangeduid door middel
van schroefsymbolen op de ring van de koppeling. Een kleiner
schroefsymbool duidt een lager koppel (draaimoment) aan, dat geschikt
is voor kleinere schroeven.
• D raai de koppelingsring om het juiste koppel (draaimoment) te kiezen.
• V oor boorwerk draait u de koppelingsring naar het boorsymbool. Zo wordt
de koppeling vergrendeld voor een maximaal koppel (draaimoment).
Zijhandgreep
• G ebruik altijd de zijhandgreep (9) voor een veilige grip en
goede beheersing.
• D e zijhandgreep kan worden ingesteld in de stand die het best past
bij het uit te voeren werk. De zijhandgreep kan worden versteld na het
losdraaien van de klem. Draai de klem weer vast vóór gebruik.
Het accuniveau controleren
• D eze boormachine is uitgerust met een accuniveau-indicator (8).
• D ruk op de knop in het midden van de indicator om het ladingsniveau
van de accu te zien.
• I ndien er alleen rode lampjes branden, is het accuniveau laag. Indien
er alleen rode en oranje lampjes branden, is de accu nog gedeeltelijk
geladen. Indien er rode, oranje en groene lampjes branden, is de accu
volledig geladen.
De accu opladen
De volgende procedure dient te worden gevolgd:
• D e accu moet vóór het opladen volledig worden ontladen.
• D e accu moet worden opgeladen bij 20°C (kamertemperatuur).
• S teek de stekker in het stopcontact.
• Z org ervoor dat de netvoeding is ingeschakeld.
• P laats de accu in de lader.
• H et rode controlelampje brandt om aan te geven dat de accu
wordt opgeladen.
• N a circa 1 uur dooft het rode lampje en begint het groene lampje te
branden. Dit betekent dat de accu volledig is opgeladen en uit de lader
mag worden gehaald.
• L aat de accu 15 min. afkoelen alvorens hem te gebruiken.
• Z org ervoor dat de netstekker van de acculader uit het stopcontact wordt
getrokken en dat de lader zorgvuldig wordt opgeborgen.
BELANGRIJK: Verzuim om de juiste opladingsprocedure in acht te nemen
resulteert in permanente schade. Volg de juiste procedure.
20/10/2011 14:25