Veiligheidsaanwijzingen
• Lees voor de inbedrijfstelling de gebruiks-
handleiding volledig door en neem de vei-
ligheidsaanwijzingen in acht.
• Bewaar de gebruikshandleiding op een plaats
die voor iedereen toegankelijk is.
• Zorg ervoor dat alleen geschoold personeel met
het apparaat werkt.
• Neem de veiligheidsaanwijzingen, richtlijnen, arbo-
en ongevallenpreventievoorschriften in acht.
• Door de nagenoeg onbeperkt mogelijke com-
binaties van product, werktuig, roervat, proef-
opstelling en medium is het niet mogelijk de
veiligheid van de gebruiker uitsluitend door
maatregelen bij de constructie van het product
te verzekeren. Derhalve kunnen verdere, door
de gebruiker te nemen veiligheidsmaatregelen
noodzakelijk zijn. Glazen apparaten of andere
mechanisch gevoelige roervaten kunnen bij-
voorbeeld beschadigd of vernield worden door
onbalans, door te snelle stijging van het toe-
rental of door een te kleine afstand tussen het
roerwerktuig en het roervat. Door glasscherven
of het vervolgens vrij draaiende roerwerktuig
kan de gebruiker ernstig gewond raken.
• Door onvoldoende vermenging van verhit ma-
teriaal of door een te hoog ingesteld toerental
en daardoor verhoogde energie-inbreng kun-
nen ongecontroleerde reacties optreden. Bij
een dergelijk verhoogd bedrijfsgevaar moeten
geschikte aanvullende veiligheidsmaatregelen
worden getroffen door de gebruiker (bijvoor-
beeld bescherming tegen splinters). Onafhanke-
lijk daarvan adviseert IKA
®
sche resp. gevaarlijke materialen bewerken de
proefopstelling extra te zekeren door geschikte
maatregelen te nemen. Dit kan bijvoorbeeld
door explosie- en brandvertragende maatrege-
len of ook door allesomvattende bewakings-
voorzieningen. Verder moet ervoor worden
gezorgd dat de UIT-schakelaar van het IKA
apparaat onmiddellijk, rechtstreeks en zonder
gevaar te bereiken is.
Als dit door inbouw of gezien
GEVAAR
de plaatsing in de ruimte niet
in ieder geval gewaarborgd
kan worden, dan moet een
aanvullende, goed te berei-
ken NOODSTOP-toets in
het werkgebied worden aan-
gebracht.
• Bewerk uitsluitend media waarbij de energie-in-
breng door de bewerking geen gevaar oplevert.
Dit geldt ook voor andere energie-inbrengen,
bijv. door lichtinstraling.
• Gebruik het apparaat niet in explosiegevaarlijke at-
mosferen, met gevaarlijke stoffen of onder water.
• Bewerk ziekteverwekkende materialen uitslui-
tend in gesloten houders onder een geschikte
afzuiging. Gelieve bij vragen contact op te ne-
men met IKA
• Het apparaat is niet geschikt voor handbediening.
• Het hoge draaimoment van de EUROSTAR ver-
eist bijzondere zorgvuldigheid bij de keuze van
het statief en de draaibeveiliging voor de roer-
houder.
• Plaats het statief op een vlakke, stabiele, scho-
ne, slipvaste, droge en vuurvaste ondergrond.
• Let erop of het roerwerktuig vast in de klembus
is gespannen!
• Gebruik een beveiligingsinrichting voor de roeras!
• Bevestig het roervat goed. Zorg voor een goede
stabiliteit.
GEVAAR
• Voorkom stoten en slagen tegen het apparaat
of het toebehoren.
• Inspecteer het apparaat en het toebehoren voor
elk gebruik op beschadigingen. Gebruik geen
beschadigde onderdelen.
• Veilig werken wordt alleen gewaarborgd met
het toebehoren dat beschreven is in het hoofd-
stuk "Toebehoren".
• Bij het verwisselen van het werktuig en het mon-
teren van het toegestane toebehoren moet de
gebruikers die kriti-
hoofdschakelaar van het apparaat op de UIT-
stand staan of moet het apparaat zijn afgeschei-
den van de netvoeding.
• Het apparaat is alleen afgescheiden van het elek-
triciteitsnet als de stekker uit het stopcontact is
getrokken.
• Het stopcontact voor aansluiting op het elektri-
citeitsnet moet gemakkelijk te bereiken en toe-
®
gankelijk zijn.
• Het gebruikte stopcontact moet geaard zijn
(randaarde).
• De spanning die vermeld staat op de typeplaat
moet overeenstemmen met de netspanning.
• Let op het toegestane toerental van het ge-
bruikte roerwerktuig. Stel in geen geval ho-
gere toerentallen in.
• Stel voor de inbedrijfstelling van het apparaat
het laagste toerental in, want het apparaat be-
gint te werken met het laatst ingestelde toeren-
tal. Verhoog het toerental langzaam.
• Richt uw aandacht bij het instellen van het toe-
rental op onbalans van het roerwerktuig en mo-
gelijk opspatten van het medium dat geroerd
moet worden.
.
®
Let op de op Fig. 8 aange-
geven gevaarlijke plaatsen.
25