Tabla de contenido
Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
Bediening
Algemeen
Spanningen hebben prioriteit Indien geen spanning
aan de meetpunten aanwezig is (< 3 V), bevindt
zich het apparaat in de modus doorgangs-/
weerstandstest.
Functie
Om het apparaat in te schakelen, houdt u beide
meetpunten aan elkaar. Na een korte tijd schakelt
het apparaat door de "Auto Power Off"-functie
automatisch uit. De resterende looptijd wordt
weergegeven.
Het op- of afschroeven van de meetpuntadapter
maakt het meten aan contactdozen comfortabeler.
Zelftest
Houd voor de test de meetpunten tegen elkaar. De
testzoemer moet duidelijk weerklinken en de display
moet "000" weergeven. Indien het LCD-display niet
of slechts zwak brandt, moeten de batterijen worden
vervangen. Indien het apparaat met nieuwe batte-
rijen niet functioneert moet het tegen onjuist gebruik
worden beveiligd.
Gelijkspanning controleren
Wanneer de meetpunten aan gelijkspanning binnen
het normspanningsbereik worden gelegd, wordt de
spanning in volt weergegeven en verschijnt "DC"
op het display. Indien aan het meetpunt "L1" een
negatieve spanning voorhanden is, wordt een "-"
(minteken) voor de waarde getoond. Vanaf een
spanning van ca. 35 V wordt de levensgevaarlijke
spanning aangegeven door middel van een knippe-
rende led achter het display en een akoestisch en
vibrerend signaal.
Zelfs bij lege batterijen wordt de span-
ningswaarde weergegeven.
Wisselspanning (TRMS) controleren
Wanneer de meetpunten aan wisselspanning binnen
het normspanningsbereik worden gelegd, wordt de
spanning in volt weergegeven en verschijnt "AC" op
het display. Tevens wordt de netfrequentie weer-
gegeven. Vanaf een spanning van ca. 35 V wordt
de levensgevaarlijke spanning aangegeven door
middel van een knipperende led achter het display
en een akoestisch signaal.
36
Zelfs bij lege batterijen wordt de span-
ningswaarde weergegeven.
DATA HOLD-functie
Door de knop "L.H" (geheugen) kort in te drukken,
wordt een meetwaarde op het LCD-display opge-
slagen. De "DATA HOLD"-functie wordt met het
symbool "D.H" weergegeven op het displayveld en
kan weer uitgeschakeld worden door nogmaals op
dezelfde knop te drukken.
Fasetest
Raak met het meetpunt "L1" een fase aan.
Bij contact met een fase van min. 100 V~ verschijnt
op het LCD-display "<L".
Voor het bepalen van een fase kan de waarneming
van de weergave beïnvloedt worden, bijv. door
isolerende voorzieningen voor beveiliging tegen
direct contact, in ongunstige posities, bijv. op houten
ladders of isolerende vloerbedekkkingen, een niet
geaarde spanning of bij onvoldoende verlichting.
Draaiveldtest (max. 400 V)
Pak de grepen L1 en L2 compleet vast.
Plaats de meetpunten L 1 en L2 aan twee fases
en controleer of de fasespanning van bijv. 400 V
aanwezig is.
Een rechtsdraaiend veld (fase L1 vóór fase L2) is
aanwezig, wanneer de letter "R" op het display
verschijnt.
Een linksdraaiend veld (fase L2 vóór fase L1) is
aanwezig, wanneer de letter "L" op het display
verschijnt.
Na een draaiveldtest moet altijd nog een test met
omgewisselde meetpunten plaatsvinden. Hierbij
moet de draairichting wijzigen.
De draaiveldtest is vanaf 200 V,
50/60 Hz (fase tegen fase) in een
geaarde draaistroomnet mogelijk.
Eenhandtest
Door de afstandshouder op de meetleiding kunnen
beide handdelen gearrêteerd worden.
Door eenvoudig draaien kan de afstand worden
ingesteld. (Schuko/CEE)
Publicidad
Tabla de contenido
