Kenwaarden
Art.
Nominalespanningsbereik 6 - 400 V DC
Indicatie
Beschermingsklasse
Overspannings-
categorie CAT III
Temperatuurbereik
TÜV/GS
Bediening
Spanningscontrole
Controleer het apparaat aan een bekende
■
spanningsbron (bijv. contactdoos 230 V).
Opmerking
Indien bij de spanningscontrole de
LED-indicator van één of meerdere
functies uitvalt, mag het apparaat niet
meer gebruikt worden.
Controles op spanningsvrijheid altijd
tweepolig uitvoeren!
Aanwijzing
Alleen binnen het temperatuurbereik
van -15℃ tot +45℃ is een perfecte
weergave verzekerd.
De spanningsgegevens op het appa-
raat zijn slechts nominale waarden.
Gelijkspanning controleren
Zet de controlespits [4/5] onder een gelijkspan-
■
ning binnen het nominalespanningsbereik.
3 Een van de bovenste LED's [3] van de polari-
teitsindicator licht op.
3 De LED's [2] eronder lichten op in overeenstem-
ming met de spanning.
3 De referentiepool (+ of -) ligt aan de grote
handgreep [1] .
22
0715 53 06
8 LED's
IP 65
400V
-15 ºC tot +45 ºC
EN 61243-3: 2010
Wisselspanning controleren
Zet de controlespits [4/5] onder een wissel-
■
spanning binnen het nominalespanningsbereik.
3 Beide bovenste LED's [3] lichten op.
3 De LED's [2] eronder lichten op in overeenstem-
ming met de spanning.
Aanwijzing
Het gelijktijdig oplichten van de boven-
ste LED's [2] duidt op wisselspanning!
Fasezoeken
Houd de controlespits [5] tegen de randaarde
■
en controleer met de andere controlespits [4]
de andere geleiders.
3 Bij de fase geeft het apparaat de aanwezige
wisselspanning aan.
Aanwijzing
De foutstroomveiligheidsschakelaar
wordt niet ingeschakeld.
Onderhoud
Het apparaat altijd droog en proper houden.
■
Indien het apparaat door dagelijks gebruik
■
vuil zijn geworden, kan de behuizing met een
vochtige doek gereinigd worden.
Aanwijzing
Nooit bijtende reinigings- of oplosmid-
delen gebruiken om het apparaat te
reinigen.