3) Controleer de aarding - het apparaat moet
worden geaard via een volgens de voor-
schriften geïnstalleerd stopcontact met
randaarde .
4) Controleer de toegestane bedrijfsdruk van
de hogedrukslang en het spuitpistool .
5) Controleer alle aansluitingen op dichtheid .
■
Houd u strikt aan alle aanwijzingen voor regel-
matige reiniging en onderhoud van het appa-
raat . Neem voorafgaand aan alle werkzaam-
heden aan het apparaat en steeds wanneer u
de werkzaamheden enige tijd onderbreekt de
volgende regels in acht:
1) Maak het spuitpistool en de hogedrukslang
drukloos .
2) Beveilig het spuitpistool met de zekering
op de trekker .
3) Schakel het apparaat uit .
■
Gebruik het apparaat niet in werkplaatsen
waarvoor de ATEX-bedrijfsrichtlijn van kracht
is.
■
Houd de werkplek schoon, goed geventileerd
en vrij van verf of oplosmiddel bevattende
voorwerpen, lappen en andere brandbare
materialen. Mogelijk gevaar voor spontane
ontbranding . Houd te allen tijde correct werken-
de brandblusapparaten beschikbaar .
■
Spuit en reinig niet met materialen waarvan het
vlampunt onder 21 °C ligt. Gebruik materialen
op waterbasis, zwaarvluchtige koolwater-
stoffen of vergelijkbare materialen. Door
lichtvluchtige vernevelde oplosmiddelen ont-
staat een explosieve omgeving .
■
Spuit niet in de buurt van ontstekingsbronnen
zoals vonken door statische elektriciteit, open
vuur, ontstekingsvlammen, hete voorwerpen,
motoren, sigaretten en vonken door het aan-
sluiten of loskoppelen van stroomkabels of de
bediening van schakelaars. Dergelijke ontste-
kingsbronnen kunnen ontbranding van de om-
geving tot gevolg hebben .
■
Spuit geen materialen waarvan niet bekend
is of ze een gevaar vormen. Door onbekende
materialen kunnen gevaarlijke omstandigheden
ontstaan .
PAFS 550 A1
■
Wanneer het snoer van dit apparaat beschadigd
raakt, moet het worden vervangen door de
fabrikant of de klantenservice van de fabrikant
of een persoon met vergelijkbare kwalificaties,
om risico's te voorkomen .
■
Draag een aanvullende persoonlijke bescher-
mingsuitrusting, zoals veiligheidshandschoe-
nen en een stof- of adembeschermingsmasker
bij het spuiten of het omgaan met chemicali-
en. Het dragen van een beschermingsuitrusting
voor de betreffende omstandigheden vermin-
dert de blootstelling aan gevaarlijke substanties .
■
Houd rekening met mogelijke gevaren van
het spuitmiddel. Neem de markeringen op
het reservoir of de informatie van de fabrikant
van het spuitmiddel in acht, met inbegrip van
de instructie om een persoonlijke bescher-
mingsuitrusting te gebruiken. De aanwijzingen
van de fabrikant moeten worden opgevolgd om
het risico van brand en het letselgevaar door
giftige stoffen, kankerverwekkende stoffen enz .
te verminderen .
■
Het spuitpistool mag niet worden gebruikt
voor het spuiten met brandbare materialen .
Spuitpistolen mogen niet worden gereinigd
met brandbare oplosmiddelen .
■
Zeker het apparaat en het spuitpistool .
■
Zeker alle slangen, aansluitingen en filteronder-
delen voordat u de verfspuit in gebruik neemt .
Niet gezekerde onderdelen kunnen met grote
kracht losschieten of vloeistof kan met grote
kracht door lekken naar buiten spuiten, met
mogelijk zwaar letsel tot gevolg . Zeker het spuit-
pistool altijd bij montage of demontage van het
mondstuk of een onderbreking van de werk-
zaamheden .
■
Houd tijdens het werk rekening met een terug-
slag van het spuitpistool . Bij een hoge werkdruk
leidt het overhalen van de trekker tot een terug-
slagkracht van 15 N . Als u daar niet op be-
dacht bent, kan uw hand worden weggeslagen
of kunt u uw evenwicht verliezen . Dat kan letsel
veroorzaken . Een continue belasting met deze
terugslagkracht kan blijvend letsel tot gevolg
hebben .
NL │ BE
│
67
■