Als het meetgereedschap niet stabiel staat of als het
bij sterke wind wordt gebruikt, kan een onbestendige
weergave van de verticale hoek optreden. In dit geval
is het beter om de hellingssensor te deactiveren.
– Voor het weergeven van de compensatiewaarde
drukt u tegelijkertijd op de toetsen R/L en V/%.
Als u naar de standaardindicatie wilt terugkeren,
drukt u opnieuw tegelijkertijd op de toetsen R/L
en V/%.
Als het meetgereedschap zich buiten het compensa-
tiebereik bevindt, geeft het display de volgende indi-
catie weer:
V
H
RL
– Richt het meetgereedschap weer uit.
„Meetgereedschap opstellen en uitrichten" zie
pagina 68.
Meetgereedschap opstellen
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht
en fel zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan
extreme
temperaturen
schommelingen. Laat het bijvoorbeeld niet lange
tijd in de auto liggen. Laat het meetgereedschap
bij grote temperatuurschommelingen eerst op de
juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuur-
schommelingen kan de nauwkeurigheid van het
meetgereedschap nadelig worden beïnvloed.
Voorkom heftige schokken of vallen van het
meetgereedschap. Na sterke externe inwerkin-
gen op het meetgereedschap dient u, voordat u de
werkzaamheden voortzet, altijd een nauwkeurig-
heidscontrole uit te voeren (zie „Nauwkeurigheids-
controle van het meetgereedschap", pagina 69).
Meetgereedschap opstellen en uitrichten
Om een optimaal gebruik te waarborgen, dient u het
meetgereedschap op een statief te bevestigen en
zorgvuldig uit te richten.
– Stel het statief stabiel boven het meetpunt op.
– Monteer het meetgereedschap op het statief.
– Draai de voetschroeven 1 (A, B, C) zodanig dat de
luchtbel van de dooslibel 21 gecentreerd is.
(zie afbeeldingen E1 – E2)
– Voor de fijninstelling draait u het meetgereed-
schap zolang tot de voetplaat 10 zich in een van de
weergegeven posities bevindt. (zie afbeelding E3)
Draai de voetschroeven 1 (A, B, C) zodanig dat de
luchtbel van de buislibel 12 gecentreerd is.
(zie afbeelding E4)
68 | Nederlands
of
temperatuur-
– Richt het meetgereedschap met het optische lood
9 uit.
Stel daarvoor het draadkruis met het oculair van
het optische lood 27 scherp.
Stel een meetpunt op de vloer met de focusseer-
ring van het optische lood 28 scherp.
Open licht de bevestigingsschroef X van het sta-
tief en verschuif het meetgereedschap tot het
meetpunt op de vloer met het optische lood
gecentreerd is.
Draai
de
bevestigingsschroef
(zie afbeeldingen E5 – E7)
– Herhaal de stappen 3 en 4.
Oculair focusseren
– Richt met het oculair 17 op een helder oppervlak
en stel het zodanig in dat het draadkruis scherp
lijkt.
Om bij de instelling een parallax te vermijden, neemt u
de volgende aanwijzingen in acht:
– Richt de telescoop bij de instelling op een doelob-
ject.
– Het draadkruis en de doelmarkering mogen niet
verschuiven, ook niet wanneer u uw ogen
beweegt.
Opmerking: Voorkom een parallax, omdat anders
geen nauwkeurige metingen mogelijk zijn.
Herhaal indien nodig de instelling indien een parallax
optreedt.
Doelafstelling
Horizontaal
– Grofafstelling.
Draai de klemschroef 5 los en richt met het grove
vizier 7 op het doel.
Houd afstand tussen uw oog en het grove vizier.
Zet de klemschroef 5 weer vast.
– Fijnafstelling.
Bekijk het doel door het oculair 17 en focusseer
het met de stelschroef 4.
Verticaal
De doelafstelling in verticale richting voert u analoog
met de klemschroef 18 en de stelschroef 19 uit.
weer
vast.
2 610 A15 111 • 23.6.09