AANWIJZING
Om overbelastingen bij een onbekend zwaartepunt te
vermijden, moet een heftoestel de volledige transport-
last alleen kunnen optillen.
Het totaalgewicht kan onder invloed van achteraf
aangebrachte aanbouwonderdelen het aangegeven
totaalgewicht van de oorspronkelijke machine (gewicht
op het typeplaatje) overschrijden.
3
1
Voorbeeld:
Zijde (1) druk = 230 bar
Zijde (2) druk = 70 bar
230 bar + 70 bar = 300 bar
Lengte van zijde (1) en (2) = 1000 mm
Zijde (3) druk = 200 bar
Zijde (4) druk = 100 bar
200 bar + 100 bar = 300 bar
Lengte van zijde (3) en (4) = 1500 mm
> Het resultaat van de drukmetingen (bar) van zijde
(1) en zijde (2) moet in verhouding worden gezet tot
de gemeten lengte (mm) van de parallelle zijden.
> Ook het resultaat van de drukmetingen (bar) van zijde
(3) en zijde (4) moet in verhouding worden gezet tot
de gemeten lengte (mm) van de parallelle zijden.
> Met de regel van drie moet worden berekend waar
het zwaartepunt ligt en daarbij moet respectievelijk
de hoogste van de twee drukwaarden van de paral-
lelle zijden worden gebruikt als referentiewaarde.
- 136 -
1
3
4
2
2
4
1500 mm
Transportonderstellen serie K / S / G / H
300 bar ≙ 1000 mm
Voorbeeld zijde (1) en (2):
230 bar ≙ 767 mm
300 bar ≙ 1500 mm
Voorbeeld zijde (3) en (4):
200 bar ≙ 1000 mm
> Noteer de resultaten. Op het snijpunt van beide
lijnen bevindt zich het berekende zwaartepunt.
Voordat de heflast mag worden opgeheven, moeten
de hefzijde, de draaias en de exacte hefpositie
worden bepaald.
Bovenaanzicht voorbeeld 1 ideale situatie
Bij het voorbeeld 1 van de ideale situatie wordt het
heftoestel aan elk van de vier zijden in het midden
bevestigd, aangezien het zwaartepunt exact in het
midden ligt.
© JUNG Hebe- und Transporttechnik GmbH