Olie en vet
Gebruik altijd olie en vet die geschikt zijn voor de gebruikte
◆
temperatuur.
Meng geen verschillende soorten olie of vet.
◆
Ververs de olie of vet wanneer het na het frituren bruin wordt.
◆
Bereiden van het voedsel
Welk recept u ook gebruikt, het voedsel moet geheel droog zijn; dit
◆
voorkomt dat het vet of de olie over de rand vloeit. Het verlengt
tevens de houdbaarheid.
Indien u voedsel op basis van aardappels frituurt (friet,
◆
aardappelschijfjes etc.), dient u deze open te snijden en in koud
water te wassen, dit om het zetmeel te verwijderen. Voorzichtig laten
drogen. Hiermee voorkomt u dat de stukjes aan elkaar kleven.
Frituren
Doe de mand niet te vol. Hierdoor daalt de olietemperatuur en wordt
◆
het voedsel vettig.
Houdt de olie niet gedurende langere tijd op hoge temperatuur.
◆
Hierdoor verliest de olie haar kwaliteit.
Stel de temperatuurregelaar tussen twee vullingen in op de laagste
◆
temperatuur.
Laat het gefrituurde voedsel niet te lang in de uitlekpositie. De damp
◆
uit de friteuse kan ervoor zorgen dat het voedsel zacht wordt en haar
knapperigheid verliest.
Ingevroren voedsel kan zonder te ontdooien gefrituurd worden.
◆
Na frituren
Praktische tips
21