4. Opsporen van storingen
Waarschuwing
Voordat het deksel van de klemmenkast wordt verwijderd, moet eerst de voedingsspanning
worden uitgeschakeld. Deze mag niet per ongeluk weer worden kunnen ingeschakeld.
Storing
1. De pomp werkt niet.
Geen enkel signaal-
lampje is aan.
2.
De pomp werkt niet.
Het groene signaal-
lampje is aan.
3.
De pomp werkt niet.
Het rode signaal-
lampje is aan.
Het groene signaal-
lampje is uit.
4.
De pomp werkt.
Het groene en rode
signaallampje zijn
aan.
5.
Lawaai in het
systeem.
Het groene signaal-
lampje is aan.
6.
Lawaai in de pomp.
Het groene signaal-
lampje is aan.
7.
Onvoldoende warmte
op sommige plaatsen
in het verwarmings-
systeem.
5. Afvalverwijdering
Dit product, of onderdelen van dit product dienen op
een milieuvriendelijke manier afgevoerd te worden:
1. Breng het naar het gemeentelijke afvaldepot.
2. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u dan contact
op met uw Grundfos leverancier.
Oorzaak
a)
Eén zekering van de installatie is
doorgebrand.
b)
Externe werkschakelaar staat op
uit.
c)
De A/V-geactiveerde aardlek-
schakelaar is uitgeschakeld.
a)
De rotor is geblokkeerd, maar de
pomp is niet uitgeschakeld door
de thermische overbelastings-
schakelaar.
a)
De pomp is uitgeschakeld door
de thermische overbelastings-
schakelaar ten gevolge van een
te hoge motortemperatuur of
geblokkeerde rotor.
b)
De toerenkeuzeschakelaar is niet
aangebracht.
a)
De pomp draait in de verkeerde
richting (alleen driefasen pom-
pen).
a)
Lucht in het systeem.
b)
De volumestroom is te hoog.
c)
De druk is te hoog.
a)
Lucht in de pomp.
b)
De inlaatdruk is te laag.
a)
De pompcapaciteit is te laag.
Wijzigingen voorbehouden.
Oplossing
Vervang de zekering.
Zet de werkschakelaar aan.
Repareer gebreken in de isolatie en
schakel de aardlekschakelaar weer in.
Schakel de voedingsspanning uit en rei-
nig/repareer de pomp.
Controleer of de vloeistoftemperatuur
binnen het gestelde bereik valt.
De pomp herstart automatisch als deze
tot de normale temperatuur is afgekoeld.
Schakel de voedingsspanning uit mid-
dels de externe werkschakelaar en
plaats de toerenkeuzeschakelaar.
Schakel de voedingsspanning uit mid-
dels de externe werkschakelaar en ver-
wissel twee fasen in de klemmenkast
van de pomp.
Ontlucht het systeem.
Verminder de pompcapaciteit (schakel
over op een lager toerental).
Verminder de pompcapaciteit (schakel
over op een lager toerental).
Ontlucht de pomp.
Verhoog de inlaatdruk (systeemdruk)
en/of controleer het luchtvolume in het
expansievat (indien aanwezig).
Verhoog indien mogelijk de pompcapa-
citeit (schakel over op een hoger toeren-
tal) of vervang de pomp door een pomp
met een grotere capaciteit.
27