Drukregelaar
De drukregelaars zijn in de fabriek afgesteld volgens een aantal waarden
die afhankelijk zijn van het type pomp.
De instelwaarden zijn aangegeven op een plaatje op de groep of in de
schakelkast.
De instelwaarden kunnen veranderd worden op basis van de hydrauli -
sche omstandigheden van de installatie en de druk in de aanzuigleiding.
Om de instellingen te veranderen moet op de regelingen van de drukre -
gelaar ingewerkt worden:
- Stopdruk Ps
- Differentiaaldruk Ps-P
De afstelling van de differentiaaldruk bepaalt de startdruk P.
1 Ps stopdruk
2 Ps-P differentiaaldruk
Regelingen van de elektronische besturingskaart
Symbool
Beschrijving
TIME 1
Tijdschakelaar vertraging pomp 1
TIME 2
Tijdschakelaar vertraging pomp 2
DELAY
Vertraging inschakeling beveiliging tegen drooglopen
SENS
Gevoeligheid sondes
Indien nodig moeten de regelingen veranderd worden door de regeling op de kaart (in de schakelkast)
op te zoeken en de waarde ervan te veranderen. Om de waarde te verhogen moet met de klok mee ge-
draaid worden en om de waarde te verlagen tegen de klok in.
Zie het elektrische schema om de zekering, indien aanwezig, op te zoeken en de jumper om de cycli-
sche wisseling te blokkeren.
Op de kaart zijn ook twee keuzeschakelaars aanwezig (één per pomp) waarmee het mogelijk is om de
elektronische besturing uit te schakelen en de pompen rechtstreeks te besturen (stand M) of de pompen
uit te schakelen (stand 0).
Voorvullen van het reservoir
Voor een goede werking moet de membraantank voorgevuld worden op de waarde 0,9 x de minimum
inschakeldruk (P2). Het voorvullen van het reservoir moet bij een leeg reservoir gebeuren.
6. Start
Om de groep te starten moeten de volgende handelingen verricht worden:
a)
De watertoevoer aansluiten.
b) De stroomvoorziening aansluiten
c)
De voordruk van het reservoir controleren.
d) De perskleppen van de pomp sluiten.
e)
De groep en de aanzuigverzamelleiding laten aanzuigen (zie de gebruiksaanwijzing van de pompen).
f)
Controleren of de instellingen uitgevoerd zijn.
g) Bij de modellen GMD20 en GMS20 de stroomwaarde die op de schakelaar van de schakelkast met
die op het typeplaatje van de motor controleren
h)
De stroomvoorziening met de schakelaar van de schakelkast inschakelen en de groep op de
handbediende stand zetten.
i)
De eerste pomp starten.
j)
Bij de driefase modellen de draairichting controleren; indien deze verkeerd is moeten er twee fases
van de stroomvoorziening verwisseld worden.
k)
De persklep van de pomp langzaam openen en de lucht eruit laten stromen.
l)
Hetzelfde bij de tweede pomp doen.
m) De groep op de automatische stand zetten.
nl
Fabriekswaarde
0 s
0 s
0 s
50%
63