Trek de handgreep voor de startmotor (8)
helemaal naar buiten tot de motor draait.
Herhaal deze stap als de motor de eerste
keer niet start.
Zet de gasklep (6) in de open stand zodra de
motor warm is.
Zorg dat de handgreep voor de startmotor
niet terugslaat op de generator. Laat de kabel
zich langzaam oprollen.
Trek nooit aan de handgreep voor de
startmotor wanneer de motor draait.
Hierdoor kan de motor beschadigd raken.
De motor stoppen
Schakel alle elektrische apparaten uit of
ontkoppel ze voordat u de motor stopzet.
Zet de hoofdschakelaar (5) in de stand OFF
(UIT).
Draai de benzinekraan (7) naar de stand OFF
(UIT).
Vóór gebruik
Zet de motor aan, zoals hierboven staat
beschreven, en laat deze ongeveer 3
minuten stationair draaien.
Controleer of de motor op de juiste manier
draait en of er geen ongebruikelijke geluiden
of trillingen merkbaar zijn.
Stop de motor en laat deze controleren door
een geautoriseerde werkplaats wanneer er
een ongebruikelijke situatie plaatsvindt.
96
Gebruik
Sluit een kabel voor intensief gebruik aan
op de aardingspool van de generator en een
externe aardingsverbinding.
Sluit de apparaten die van stroom moeten
worden voorzien aan op de stroomuitgangen
(3).
Schakel de aangesloten apparaten een
voor een in, nooit tegelijkertijd. Zet eerst
de apparaten aan die de meeste stroom
verbruiken.
Gebruik nooit schijnwerpers met andere
soorten elektrische apparatuur.
Als een apparaat defect is, te langzaam
werkt of plotseling stopt wanneer deze op
de generator is aangesloten, schakelt u het
onmiddellijk uit. Controleer het aangesloten
apparaat op defecten.
LET OP! Blijf zoveel mogelijk binnen de
nominale vermogenslimiet van de generator.
Als de generator overbelast is, wordt de
stroomonderbreker geactiveerd en de
generator uitgeschakeld. Schakel de motor
uit, schakel een of meer aangesloten
apparaten uit en druk op de herstelknop (4).
Start de generator opnieuw op en gebruik
een lagere belasting.
De generator mag niet langer dan 30
minuten op de maximale uitvoer worden
gebruikt.