OBJ_DOKU-32907-002.fm Page 44 Monday, May 12, 2014 12:52 PM
44 | Nederlands
Neem de batterijen uit het meetgereedschap als u het
langdurig niet gebruikt. Als de batterijen lang worden be-
waard, kunnen deze gaan roesten en leegraken.
Gebruik
Ingebruikneming
Bij gebruik van het meetgereedschap klinken onder be-
paalde omstandigheden luide geluidssignalen. Houd
daarom het meetgereedschap uit de buurt van uw oor
en van andere personen. Het luide geluid kan het gehoor
beschadigen.
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme
temperaturen of temperatuurschommelingen. Laat het
bijvoorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat het meet-
gereedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst
op de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschom-
melingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereed-
schap nadelig worden beïnvloed.
Voorkom heftige schokken of vallen van het meetge-
reedschap. Na sterke externe inwerkingen op het meetge-
reedschap dient u, voordat u de werkzaamheden voortzet,
altijd een nauwkeurigheidscontrole uit te voeren (zie
„Waterpasnauwkeurigheid").
Schakel het meetgereedschap uit wanneer u het
verplaatst of vervoert. Bij het uitschakelen wordt de pen-
deleenheid vergrendeld. Anders kan deze bij heftige bewe-
gingen beschadigd raken.
In- en uitschakelen
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen duwt u de
aan/uit-schakelaar 7 in de stand „
den zonder automatisch waterpassen) of in de stand „
(voor werkzaamheden met automatisch waterpassen). On-
middellijk na het inschakelen zendt het meetgereedschap la-
serlijnen uit de laserstraalopeningen 1.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, duwt u de
aan/uit-schakelaar 7 in de stand „off". Als u het meetgereed-
schap uitschakelt, wordt de pendeleenheid vergrendeld.
Bij het overschrijden van de maximaal toegestane bedrijfs-
temperatuur van 40 °C vindt uitschakeling plaats om de
laserdiode te beschermen. Na het afkoelen is het meet-
gereedschap weer gereed voor gebruik en kan het opnieuw
worden ingeschakeld.
1 609 92A 0KL | (12.5.14)
Automatische uitschakeling deactiveren
Als er gedurende ca. 30 minuten geen toets op het meetge-
reedschap wordt ingedrukt, wordt het meetgereedschap au-
tomatisch uitgeschakeld om de batterijen te ontzien.
Als u het meetgereedschap na de automatische uitschakeling
weer wilt inschakelen, kunt u de aan/uit-schakelaar 7 eerst in
de stand „off" duwen en het meetgereedschap vervolgens
weer inschakelen, of u drukt eenmaal op de functietoets 5 of
de toets Pulsfunctie 3.
Als u de automatische uitschakeling wilt deactiveren, houdt u
de functietoets 5 gedurende minstens 3 seconden ingedrukt
terwijl het meetgereedschap ingeschakeld is. Als de automa-
tische uitschakeling gedeactiveerd is, knipperen de laserstra-
len kort ter bevestiging.
Als u de automatische uitschakeling wilt activeren, schakelt u
het meetgereedschap uit en weer in, of u houdt in plaats daar-
van de functietoets 5 minstens 3 seconden ingedrukt.
Geluidssignaal deactiveren
Na het inschakelen van het meetgereedschap is het geluids-
signaal altijd geactiveerd.
Als u het geluidssignaal wilt deactiveren of activeren, drukt u
tegelijkertijd de functietoets 5 en de toets Pulsfunctie in 3 en
houdt u deze minstens 3 seconden ingedrukt.
Bij het activeren en deactiveren klinken drie korte geluidssig-
nalen ter bevestiging.
Functies
Het meetgereedschap beschikt over meerdere functies. U
kunt op elk gewenst moment tussen de functies wisselen:
– een horizontaal laservlak voort voortbrengen,
– een verticaal laservlak voortbrengen,
– twee verticale laservlakken voortbrengen,
– een horizontaal laservlak en twee verticale laservlakken
voortbrengen.
on" (voor werkzaamhe-
on"
Na het inschakelen brengt het meetgereedschap een horizon-
taal laservlak voort. Als u van functie wilt wisselen, drukt u op
de functietoets 5.
Alle functies kunt u met of zonder automatisch waterpassen
kiezen.
Pulsfunctie
Voor werkzaamheden met de laserontvanger 17 moet – onaf-
hankelijk van de gekozen functie – de pulsfunctie worden ge-
activeerd.
In de pulsfunctie knipperen de laserlijnen met een zeer hoge
frequentie en kunnen daardoor door de laserontvanger 17
worden gevonden.
Als u de pulsfunctie wilt inschakelen, drukt u op de toets 3. Als
de pulsfunctie ingeschakeld is, brandt de indicatie 4 groen.
Voor het menselijke oog is de zichtbaarheid van de laserlijnen
verminderd wanneer de pulsfunctie ingeschakeld is. Voor
werkzaamheden zonder laserontvanger schakelt u daarom de
pulsfunctie uit door de toets 3 opnieuw in te drukken. Wan-
neer de pulsfunctie uitgeschakeld is, gaat de indicatie 4 uit.
Bosch Power Tools