GEBRUIK
1- Algemene veiligheidsinstructies
- Controleer het boekje van de fabrikant van uw voertuig of het gebruik van boosters niet verboden
is. In dit geval zou de booster het elektronische systeem van uw voertuig kunnen beschadigen.
- Probeer nooit uw voertuig te starten met de starthulp als u zich niet in een goed geventileerde
ruimte bevindt.
- Schakel alle elektronica in uw voertuig uit ( airconditioning, verwarming, radio, lichten, enz.)
om te garanderen dat uw starthulp optimaal kan functioneren.
- Zorg ervoor dat de sleutel in de "UIT" positie staat in het contactslot. Bij voertuigen met een
slimme sleutelhanger ( drukken- om- te- starten voertuigen) moet u ervoor zorgen dat het voertuig
volledig UIT staat alvorens te starten met de starthulp.
2- Richtlijnen voor aansluiting
- Houd de kabels verwijderd van deuren, scherpe hoeken en kanten.
- Controleer de polariteit van de aansluitklemmen van de batterij. Een p ositieve aansluitklem (POS,
P, +) heeft in het algemeen een grotere diameter dan een negatieve aansluitklem (NEG, N, -).
- Volg de aanwijzingen van de autofabrikant om de isolerende bescherming van de accupolen te
verwijderen.
- Sluit de rode positieve klem (+) aan op de positieve aansluitklem van de batterij van het voertuig.
- Sluit de zwarte negatieve klem (–) aan op het chassis of op een solide, vast metalen element van
het voertuig of op een onderdeel van het chassis.
- Sluit de klem nooit rechtstreeks aan op de negatieve aansluitklem van de batterij of op een
beweegbaar onderdeel.
- Plug nooit de zwarte negatieve (-) klem in op een bewegend deel.
3- Gebruik in standaardmodus
In de meeste gevallen kan een bijna lege accu de starthulp
volledig opladen. Volg deze drie eenvoudige stappen
om uw wagen te starten!
1. Plug uw booster in zoals aanbevolen op punt 2 van de instructies.
2. Druk op AAN/UIT, de starthulp begint zichzelf op te laden.
Indicatoren geven de spanning van de starthulp weer tijdens het opladen.
3. Nadat de 14V indicator stopt met knipperen, start u de motor.
15