Nl: Installatie-Instructies - Interlogix DD400AM Serie Hoja De Instalación

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 13

NL: Installatie-instructies

Beschrijving
De detector is een microgolf-gecontroleerde PIR-
bewegingsdetector en moet geïnstalleerd worden met het oog
op een optimale PIRdetectie. De beste detectie verkrijgt men
wanneer de te verwachten bewegingen van een indringer
loodrecht of diagonaal op het dekkingspatroon lopen.
Optimale plaatsing van de detector
De tweevoudige verwerkingstechnologie van deze detector
zorgt voor een hoge immuniteit tegen ongewenst alarm. Het is
echter belangrijk dat mogelijke bronnen van instabiliteit worden
vermeden, zoals:
PIR risico's:
Direct zonlicht op de detector
Hittebronnen binnen het gezichtsveld
Sterke luchtstromen over de detector
Grote dieren binnen het gezichtsveld
Het kijkveld van de detector afschermen met grote
objecten, zoals meubels
Anti-maskeringsrisico's (AM):
Bewegende voorwerpen op minder dan 1 meter van de
voorkant van de detector
Insecten op de detector
Moderne fluorescerende lampen in de nabijheid (op
minder dan 1,5 m)
Microgolfrisico's:
Montage op een oppervlak dat kan trillen
Metalen oppervlakken die microgolven weerkaatsen
Stromend water in kunststof leidingen (in nabijheid van de
detector)
Verwarmings- of airconditioningsventilatoren in het
gezichtsveld van de detector
Montage-instructies
1.
Verwijder de afdekplaat los zoals afgebeeld (Fig. 1,
item 1a en 1b).
2.
Open de detector (Fig. 1, item 2 & 3).
3.
Breek naar behoefte één of beide
kabeldoorvoeropeningen open (Fig. 2, item 4).
4.
Monteer de detector tussen 1,8 en 3,0 m hoog.
5.
Selecteer de montagegaten voor hoekmontage (item 5) of
wandmontage (item 6) (Fig. 2).
a.
Montagegat voor montagebeugel (Fig. 2, item 7).
b.
Montagegat voor sabotagebeveiliging tegen
loswrikken (item 8). Moet altijd gebruikt worden voor
zowel hoekmontage (A) als wand montage (B).
6.
Gebruik de basis als model voor het aanduiden van de
schroefgaten op de wand.
7.
Bevestig de basis aan de wand.
8.
Strip de kabel over een lengte van 5 cm (item 9) en trek
hem door de doorvoeropening(en) (item 4) en
trekontlasting (item 10) (Fig. 2).
24 / 40
9.
Bedraad de detector zoals aangegeven (Fig. 3 en 4).
Optioneel reserveklemmenblok (Fig. 2, item 11).
10. Sluit de detector (item 2 en 3), breng de schroef aan en
zet de afdekplaat terug (item 1).
Sabotagegebeveiliging tegen loswrikken
De schakelaar voor de sabotagebeveiliging tegen verwijderen
is ingebouwd op de printplaat. De schakelaar wordt
geactiveerd door pen (Fig. 2, item 8). Om deze
sabotagebeveiliging te kunnen gebruiken moet het montagegat
voor de sabotagebeveiligingspen vastgezet zijn. De
sabotagebeveiliging tegen loswrik-ken kan gebruikt worden op
een vlakke wand en in slechts één hoekmontage-positie.
Voor EN 50131 Grade 3 installaties gebruik de montage
schroef zoals aangegeven in Figuur 2 optie 8.
Draadbruggen
J1: Dubbele-lusfunctie (DD477AM(C)/DD497AM(C) enkel)
Zie Fig. 3.
Tabel 1: Dubbele-lusfunctie
Item
Beschrijving
1.
Standaard alarmlus: De sabotage-uitgang is geïsoleerd van
de alarmrelaisuitgang. De eindweer-stand in het
sabotagecircuit wordt kortgesloten.
Klemmen 3 en 4 van de alarmrelaisuitgang moeten gebruikt
worden voor de aansluiting op het controlepaneel.
Klem 5 kan niet gebruikt worden als reserveklem. Gebruik in
plaats hiervan de optionele reserveklem in de basis van de
detector (Fig. 2, item 11).
2.
Eindlus: De sabotage-uitgang is geïsoleerd van de
alarmrelaisuitgang.
De impedantie van de sabotagelus bedraagt nu 4,7 kΩ.
Klemmen 4 en 5 van de alarmuitgang moeten gebruikt
worden voor de aansluiting op het controlepaneel. De
impedantie van de alarmrelaislus bedraagt 4,7 kΩ.
3.
Dubbele lus: Met een dubbele lus kunnen de sabotage- en
alarmlussen via twee draden bewaakt worden. In figuur
8 worden twee voorbeelden gegeven van de manier waarop
de detector kan worden aangesloten op het controlepaneel,
naast de posities van jumper J1 in de verschillende
detectoren: dubbele lus, één toestel (item 1) en meerdere
(item 2) toestellen.
In normale toestand (geen alarm), bedraagt de impedantie
van de dubbele lus 4,7 kΩ.
Wanneer een detectoralarm optreedt, gaat het
alarmrelaiscontact open en verhoogt de impedantie van de
dubbele lus tot 9,4 kΩ, wat een alarm aangeeft. Wanneer de
behuizing van de detector geopend wordt, gaat het
sabotagecircuit open en wordt de dubbele lus onderbroken,
wat een sabotagealarm aangeeft.
J2 en J3: Instelling van het bereik
Stel het PIR- en microgolfbereik afzonderlijk in met behulp van
de jumpers J2 en J3 (zie Fig. 2).
Selecteer altijd het bereik dat het beste overeenstemt met de
afmetingen van het te beveiligen gebied. Controleer het
dekkingspatroon en stel bij indien nodig.
P/N 144783999-4 (ML) • REV E • ISS 11MAY18

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido