Laagspanningsbedrading PELV (Klasse 2: VS)
1 2 3 4 5 6 7
LED 1: CCO 1
LED 2: CCO 2
LED 3: CCO 3
LED 4: CCO 4
LED 5: CCO 5
LED 6: Niet gebruikt
LED 7: Status
Gegevensverbinding (naar
besturingseenheden,
processoren en wandstations)
4: MUX
3: MUX
2: 24 V
1: Gemeenschappelijk
Contactsluitwaarden
Vijf ingangsklemmen
• Geschikt voor aangehouden ingangen en momentele ingangen met een pulstijd van
minimaal 40 msec.
• Uitgeschakeld moet het stroomverlies minder zijn dan 100 µA.
• Open-circuitspanning maximaal 24 V
• Ingangen moeten droge contactsluitingen zijn, halfgeleiders, open collectors of
voorzien van een active-low (NPN)/active high (PNP) uitgang.
- Open collector NPN of active-low doorlaatspanning moet minder zijn dan 2 V
de sink 3,0 mA.
- Open collector PNP of active-high doorlaatspanning moet groter zijn dan 12 V
en de bron 3,0 mA.
• Lutron beveelt aan om maximaal 3 aanwezigheidssensoren parallel per ingang aan te
sluiten.
Vijf uitgangsklemmen
• Bieden selecteerbare aangehouden of momentele (250 msec) uitgangen.
• De QSE-IO is niet geschikt voor het besturen van ongeklemde, inductieve
belastingen. Onder inductieve belastingen vallen onder andere relais, solenoids, en
motoren. Voor het bedienen van dit soort apparatuur moet een flyback-diode worden
gebruikt (alleen DC-spanningen). Zie schema.
• Uitgangsrelais zijn niet-vergrendelend (als relais gesloten zijn en de stroom valt uit,
dan gaan de relais open).
4 Voorschriften voor installatie en bediening QSE-IO-besturingsinterface
Programmeerknop
DIP-switches
Opmerkingen: CCO LED is AAN wanneer CCO NO (normaal open
contact) gesloten is.
Status-LED knippert eenmaal per seconde tijdens
normale werking
Contactsluituitgangen
4 3 2 1
.
QSE-IO
Contactsluitingangen
en
NC = Normaal gesloten
NO = Normaal open
In CCO- en CCI-connectoren
past één draad van 0,08 – 1,5 mm
(28 - 16 AWG)
Uitgangswaarden
Voedingsspanning
Ohmse
belasting
0 - 24 V
1,0 A
0,5 A
0 - 24 V
Flyback-diode
(benodigd voor
inductieve
belastingen)
NO
NC
QSE-IO-
uitgang
2
R
Inductieve
belasting
+
-
max.
24 V
®