Uitleg van de gebruikte pictogrammen
IPX4
10
1. WAARSCHUWING Lees de gebruiksaanwijzing
2. Houd omstanders op afstand
3. Let op op scherpe messen. Messen draaien na het uitzetten van de
motor - Trek de stekker uit het stopcontact voor het onderhoud uit
te voeren of indien de voedingskabel beschadigd is
4. Plaats de flexibele voedingskabel op afstand van de snijelementen
5. Veiligheidsklasse IPX4
6. Tweede veiligheidsklasse
7. Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (oog- en
gehoorbescherming).
8. Gebruik beschermende kleding
9. Laat kinderen niet in de buurt van het gereedschap komen.
10. Bescherm het toestel tegen vocht
11. Recyclage
OPBOUW EN TOEPASSING
De elektrische grasmaaier is een toestel met de isolatie van de II
klasse. Het toestel wordt door een eenfasige cummutator motor door
wisselstroom aangedreven. De grasmaaier is bestemd voor het maaien
van gras in de tuin. Gebruik alleen accessoires bestemd voor dit toestel
en volg de aanwijzingen aangegeven in de gebruiksaanwijzing. Maai
het gras in rechte maaistroken. De grasmaaier kan worden geduwd of
getrokken. De grasmaaier is alleen voor amateurgebruik bestemd.
Gebruik het gereedschap alleen in overeenstemming met het
beoogde doel.
BESCHRIJVING VAN GRAFISCHE PAGINA'S
De onderstaande nummering heeft betrekking op de elementen
van het toestel weergegeven op de grafische pagina's van deze
gebruiksaanwijzing.
1. Behuizing van de motor
2. Transport handvat
3. Deksel van de uitlaatopening
4. Onderste handvat
5. Ophang van de voedingskabel
6. Veiligheidsknop van de hoofdschakelaar
7. Voedingsnest
8. Schakelaarhendel
9. Handvat
10. Grasopvangbak
11. Maaidek van de grasmaaier
12. Draaiwiel
13. Hendel van de handvatblokkade
14. Blokkadehendel van het onderste handvat
15. Hoogteverstelhendel
16. Mesblad
* Er kunnen verschillen tussen de afbeelding en het product optreden.
11
62
OMSCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE GRAFISCHE TEKENS
LET OP
WAARSCHUWING
MONTAGE/INSTELLINGEN
INFORMATIE
UITRUSTING EN ACCESSOIRES
1. Grasmand ( 3 elementen)
2. Handvat van de grasmad
3. Handvat
4. Draaiwielen + wieldoppen
5. Vlakke onderring
6. Splitpen
7. Ophang van de voedingskabel
8. Klemmen voor de bevestiging van de kabel
9. Blokkadehendel van het handvat + moet
WERKVOORBEREIDING
MONTAGE VAN HET HANDVAT
• Maak los door aan beide blokkadehendels van het onderste handvat
(14) te trekken en door het onderste gedeelte van het handvat (4) te
draaien plaats het in de gewenste positie (afb. A).
• Monteer de ophang van de voedingskabel (5) op het handvat (9).
• Monteer het handvat (9) op het onderste handvat (4) met behulp van
de blokkadehendels (13), stel in en vergrendel door de hendels aan
te trekken (het handvat dient op zulke manier gemonteerd worden
zodat de voedingsnest (7) aan de rechter kant zich bevindt) (afb. B).
• Bevestig de voedingskabel van de motor aan het handvat met behulp
van geleverde klemmen (afb. C).
MONTAGE VAN DE GRASMAND
• Verbind beide helften van de grasmand (10) (afb. E).
• Monteer het handvat op het deksel van de mand en bevestig het
deksel op de mand (10) (afb. F).
• Til het deksel van de uitlaatopening (3) op en hang de grasmand
(10) op de uitlaat met behulp van twee klemmen (a) op het bovenste
gedeelte van het maaidek (11) (afb. G).
De grasmand (10) bevindt zich in de juiste positie dankzij de kracht
van de veer van het uitlaatdeksel (3). De grasmand is voorzien van een
handig handvat zodat het leegmaken ervan makkelijk is.
Verzeker je altijd of de grasmand op een juiste manier gemonteerd
is.
MONTAGE VAN DE DRAAIWIELEN
• Plaats het draaiwiel (12) op de wielas, schuif de vlakke onderring op
en vergrendel met de splitpen (afb. H).
• Monteer de wieldop door de klemmen ervan in de openingen van het
draaiwiel in te drukken (12) (afb. I).
• Herhaal deze handelingen met de overige draaiwielen.
Kleinere draaiwielen dienen aan de voorkant en grotere aan de
achterkant gemonteerd te worden.
INSTELLEN VAN DE MAAIHOOGTE
Voordat de maaihoogte te wijzigen, zet de grasmaaier uit en trek de
stekker van de voedingskabel uit het stopcontact.
De maaihoogte wordt met behulp van hoogteverstelhendel op zes
standen ingesteld. De bepaalde standen zijn verbonden aan de
maaihoogtes van 20, 30, 40, 50, 60 en 70 mm.
• Trek de hoogteverstelhendel (15) af (afb. J).
• Verschuif de hoogteverstelhendel en kies de gewenste maaihoogte.
• Plaats de hoogteverstelhendel in de gekozen gleuf van de blokkade
van de hoogteverstelhendel op het maaidek.
De maaihoogte wordt tegelijk voor alle vier draaiwielen ingesteld.
BEVEILIGING VAN DE VOEDINGSKABEL
Voordat met het werk te beginnen, plaats de stekker van de verlengkabel
in de voedingsnest (7) en bevestig de verkelngkabel in de ophang van
de voedingskabel (5) (afb. L) en daarna sluit op het netwerk aan.
- 1 set
- 1 st.
- 1 st.
- 4 sets
- 4 st.
- 4 st.
- 1 st.
- 2 st.
- 2 sets