temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in
opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het
toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en
gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
De kaartlezer kan verzonken in het dashboard worden
gemonteerd met behulp van het meegeleverde materiaal. Houd
rekening met deze overwegingen wanneer u een
montagelocatie selecteert.
• De kaartlezer moet worden gemonteerd op een toegankelijke
locatie. U moet, wanneer nodig, toegang hebben tot de
kaartlezer om geheugenkaarten met aanvullende kaart- en
toestelupdates te kunnen plaatsen en verwijderen en om
gebruikersgegevens over te kunnen zetten.
• Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te
voorkomen, mag het toestel niet dichter bij een kompas
worden geïnstalleerd dan op de kompasveilige afstand die in
de productspecificaties is vermeld.
• De locatie moet ruimte laten voor het geleiden en aansluiten
van de kabels.
De kaartlezer monteren
KENNISGEVING
Wees voorzichtig wanneer u het gat zaagt om het toestel
verzonken te monteren. Er is slechts weinig ruimte tussen de
behuizing en de montagegaten. Als u het gat te groot zaagt, kan
het toestel mogelijk niet stabiel worden bevestigd.
Als u de beugel met schroeven bevestigt op glasvezel, kunt u
het beste bij het boren met een kleine verzinkboor alleen in de
bovenste gellaag een kleine verdieping aanbrengen. U
voorkomt hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de
schroeven worden aangedraaid.
De meegeleverde sjabloon en het meegeleverde
bevestigingsmateriaal kunnen worden gebruikt om het toestel
verzonken te monteren op de geselecteerde locatie.
1
Snijd de sjabloon voor verzonken montage uit en controleer
of deze past op de locatie waar u het toestel wilt monteren.
2
Verwijder de beschermfolie van de zelfklevende achterzijde
van de sjabloon en breng deze aan op de locatie waar u het
toestel wilt monteren.
3
Maak met een boor van ¼ inch (6 mm) een of meer gaten in
de hoeken van de ononderbroken lijn op de sjabloon om het
montageoppervlak voor te bereiden voor zagen.
4
Zaag met een decoupeerzaag het montageoppervlak uit
langs de binnenkant van de ononderbroken lijn op de
sjabloon.
5
Plaats het toestel in de opening om te testen of dit past.
6
Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om de opening
heel precies op maat te krijgen.
7
Als het toestel
goed in de opening past, dient u te
controleren of de montagegaten op het toestel zijn uitgelijnd
met de boorgaten
op de sjabloon.
14
8
Als de montagegaten op het toestel niet zijn uitgelijnd,
markeert u de nieuwe locaties van de boorgaten.
9
Druk met een priem door de boorgaten en breng met een
kleine verzinkboor alleen in de gellaag een kleine verdieping
aan, zoals is beschreven in de opmerking.
10
Verwijder de sjabloon van het montageoppervlak.
11
Als u geen toegang hebt tot de achterzijde van het toestel
nadat u dit hebt gemonteerd, verbindt u alle benodigde
kabels met het toestel voordat u dit in de opening plaatst.
12
Plaats het toestel in de opening.
13
Bevestig het toestel aan het montageoppervlak met de
meegeleverde schroeven
14
Bevestig de decoratieve ring door deze op zijn plaats te
klikken rondom het toestel.
Overwegingen voor verbindingen en kabels
• Voor het eenvoudiger geleiden van kabels zijn de voedings-
en Garmin Marine Network-kabels verpakt zonder dat de
borgringen zijn aangebracht. U dient de kabels te geleiden
voordat u de borgringen aanbrengt.
• Na het bevestigen van een borgring aan een kabel, moet u
ervoor zorgen dat de ring goed is vastgezet en de O-ring is
aangebracht, zodat de voedings- of gegevensverbinding niet
losraakt.
• Het toestel dient op dezelfde voedingsbron zijn aangesloten
als de andere toestellen in hetzelfde Garmin Marine
Network. Als dit niet mogelijk is, moeten alle toestellen
worden aangesloten op dezelfde aarding.
Verbinden met voeding
WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
1
Leid de voedingskabel naar de voedingsbron en het toestel.
2
Sluit de rode draad aan op de positieve pool van de accu (+)
en de zwarte draad op de negatieve pool van de accu (-).
3
Plaats de borg- en O-ring aan het uiteinde van de
voedingskabel.
4
Verbind de voedingskabel met het toestel door de borgring
naar rechts te draaien.
.