e) het te gebruiken om te slepen
achter (gemotoriseerde)
voertuigen;
f) iets te bewaren buiten
de daarvoor aangewezen
gebieden.
4. Laat uw kind nooit
zonder toezicht.
5. Gebruik altijd het gordelsysteem.
6. Zorg dat alle vergrendelingen
dicht zijn voor gebruik.
7. Zorg altijd voor voldoende
bandenspanning. Gebruik dit
product nooit met een lage
bandenspanning, omdat dit kan
leiden tot verlies van controle
over de kinderwagen. De
aanbevolen bandenspanning
staat in reliëf op elke band.
8. U betrekt een kind bij uw
sportroutine. Neem extra
voorzorgsmaatregelen en
ken uw omgeving. Wees
altijd klaar om te remmen!
9. Loop alleen op gladde
oppervlakken en vermijd
hellingen. Rol de kinderwagen
niet over hindernissen of kuilen
en vertraag in bochten.
10. Dit product is niet geschikt
om mee te schaatsen.
11. Inzittende(n) moeten altijd
een helm dragen die in
overeenstemming is met de
plaatselijke voorschriften.
12. Controleer het gedrag van
uw kind tijdens het joggen
regelmatig. Stop, als u problemen
of ongemakken herkent.
13. Parkeer de wagen nooit
op een helling.
14. Wanneer u dit product achter u
trekt, wees u bewust van factoren
die een negatieve impact kunnen
hebben (zoals verschillen tussen
uw breedte en de breedte van
het product, stopafstand en
manoeuvreerbaarheid). Wees
NL
25