nl
De grenzen moeten ingesteld worden door rekening te houden met de hydraulische prestaties van de
pomp (Q-H curve) en het type installatie.
Fase
Display
0 GRENZEN
1
STOPGRENS P1
2
STARTGRENS P1
3
STOPGRENS P2
4
STARTGRENS P2
5
STOPGRENS P3
6
STARTGRENS P3
6.2.3 CYCLISCHE OMSCHAKELING VOOR HET STARTEN VAN DE POMPEN
Fase
Display
0 CYCL. OMSCHAK.
1
CYCL. OMSCHAK.
2
EERSTE P. STARTEN
3
OMSCHAKELTIJD
NB: De cyclische omschakeling is niet van toepassing op de stuurpomp, indien voorhanden, en deze
pomp start daarom altijd als eerste, blijft tijdens het starten van de dienstpompen aan en schakelt als
laatste uit.
178
Commentaar
Toepassingen met druk- / peilsensor
Stop (OFF) grens (druk/peil) voor pomp 1 0.. FS
Start (ON) grens (druk/peil) voor pomp 1 0.. FS
Stop (OFF) grens (druk/peil) voor pomp 2 0.. FS
Start (ON) grens (druk/peil) voor pomp 2 0.. FS
Stop (OFF) grens (druk/peil) voor pomp 3 0.. FS
Start (ON) grens (druk/peil) voor pomp 3 0.. FS
Commentaar
Activering van de cyclische omschakeling
(roulatie).
JA instellen om de cyclische omschakeling van
de pompen te activeren. De automatische
cyclische omschakeling vindt plaats telkens als
de groep na een automatische stilstand weer
gestart wordt.
De eventueel voorhanden stuurpomp wordt bij
de cyclische omschakeling niet in aanmerking
genomen en start dus altijd als eerste.
De dienstpomp ingeven die u het eerste wilt
laten starten na elektrische inschakeling van de
groep.
Aangezien bij systemen met een stuurpomp, de
stuurpomp altijd met P1 aangeduid wordt, kan
de eerste dienstpomp die ingesteld kan worden
alleen P2 of P3 zijn.
Indien er geen automatische cyclische
omschakeling plaatsvindt (de groep is nooit
gestopt) wordt na de ingestelde tijd een
"geforceerde" cyclische omschakeling van de
dienstpompen uitgevoerd (met uitzondering
van de stuurpomp).
Om deze functie te inactiveren stelt u 0 h in.
Veld
Standaard
+3,50 bar
+2,70 bar
+3,40 bar
+2,60 bar
+3,30 bar
+2,50 bar
Veld
Standaard
JA
NEE
P1
P2
P3
0 h
0 h
1-12 h
JA
P1