7. Om de montage te vergemak-
kelijken, positioneert u de
kettingspanstift (6) door de ket-
tingspanner (5) te draaien.
8. Draai de zwaardbevestigings-
schroeven (5) slechts met lichte
handkracht aan omdat de zaag-
ketting (1) nog gespannen moet
worden.
Let op de positionering van de ket-
tingspanstift (33) in de boring (31)
in het zwaard (2). De stift moet vol-
ledig in de boring induiken.
Zaagketting aanspannen
Schakel het apparaat uit en verwij-
der vóór alle werkzaamheden de
accu uit het apparaat.
De spanning van de zaagketting (1) is
belangrijk voor uw veiligheid en voor de
werking van de apparaat. Een correct ge-
spannen zaagketting verlengt de levens-
duur van uw apparaat.
Controleer vóór ieder gebruik van
het apparaat de kettingspanning.
• De zaagketting (1) is correct ge-
spannen als ze zonder door te
hangen met de hand (bescher-
mende handschoenen dragen)
rond het zwaard (2) getrokken
kan worden.
• Bij het trekken aan de zaag-
ketting (1) met 9 N (ca. 1 kg)
trekkracht mogen zaagketting
en zwaard (17) niet meer dan 2
mm afstand hebben.
1
Houd het zwaard aan het uiteinde
vast. Om de zaag te spannen, draait u
de ket-tingspanschroef (3) in de rich-
ting van de wijzers van de klok. Om
de spanning losser te maken, draait u
de kettingspanschroef tegen de rich-
ting van de wijzers van de klok in.
2
Draai de zwaardbevestigingsschroef
(5) vast aan.
Bij nieuwe zaagkettingen (1) moet u
de kettingspanning nogmaals na een
korte werkingstijd bijregelen
Kettingsmering
Schakel altijd het apparaat uit en
laat de motor afkoelen voordat u
kettingolie ingiet. Doordat er olie
overloopt, ontstaat er brandgevaar.
Zwaard (
(
1) mogen nooit zonder olie
zijn. Bij veronacht zaming ontstaat
er een verhoogde slijtage aan
zwaard en zaagketting.
De tankvulling volstaat voor een
continue werking van ca. 15 minu-
ten. Controleer tijdig het oliepeil..
De apparaat is met een automatische
olie-bevloeiing uitgerust. Zodra de motor
versnelt, vloeit ook de olie sneller naar het
zwaard (
2) toe.
Controleer voor het begin van het werk
het oliepeil en het automatisch oliemecha-
nisme (zie "Ingebruikname").
Kettingolie bijvullen:
•
Controleer de oliestandindicatie (25)
regelmatig en vul bij het bereiken van
de "Minimumindicatie" olie bij.
•
Maakt u gebruik van bio-kettingolie.
Deze olie omvat ter reductie van wrijving
en slijtage bijvoegingen en schaadt het
pompsysteem niet. U kunt deze olie via
ons servicecenter bestellen.
NL
2) en zaagketting
41