3.2
Home-scherm en pictogrammen
4
1
Afb. 1 Home-scherm
1
Aan/uit
2
Melding
3
Instellingen
4
Menu Medewerkers
3.2.1
Stand-by
Het scherm gaat in de stand-bymodus als het scherm 5 minuten
niet wordt aangeraakt. Tik ergens op het scherm om het Home-
scherm weer te geven.
3.2.2
Melding
Het meldingspictogram
wordt op de onderste statusregel
weergegeven om uw aandacht te vestigen op de huidige status
van het systeem. Tik op het pictogram om de huidige status
weer te geven.
3.2.3
AAN/UIT
Als het scherm uit is:
l Tik op het scherm
– Het scherm gaat aan.
Als het scherm aan is:
l Tik op het groene/grijze veld
– De kleur van het AAN/UIT-symbool geeft de bedrijfssta-
tus weer van de BlueCool (groen = ingeschakeld).
3.2.4
Bediening
Als er is ingeschakeld in de automatische modus F3, start de be-
diening één voor één het luchtverversingsapparaat en het aan-
gesloten zuiveringsapparaat en schakelt vervolgens over naar de
startmodus.
In de eerste 30 seconden werken de ventilatoren van het lucht-
verversingsapparaat en het zuiveringsapparaat met een nomi-
male luchtdoorstroomsnelheid en detecteren de huidige tempe-
ratuuromstandigheden van de buitenlucht. Tijdens deze fase
wordt de proportionele klep gedeeltelijk geopend om de werke-
lijke gekoelde watertemperatuur te meten.
Als de temperatuur van de buitenlucht lager is dan het instel-
punt van de toevoerluchttemparatuur van de cabine, begint het
apparaat de buitenlucht opnieuw te verwarmen , zelfs ongeacht
de huidige bedrijfsmodus van de koeler. Als de temperatuur van
de buitenlucht hoger is dan de ingestelde doeltemperatuur, be-
2510284A OI BlueCool F-Series
2
3
gint het apparaat te koelen, maar alleen als de beschikbare ge-
koelde watertemperatuur lager is dan de buitenluchttempera-
tuur.
We raden aan het luchtverversingsapparaat in de F3 automati-
sche modus te gebruiken. In deze modus kan het systeem zich
aan verschillende weersomstandigheden aanpassen Als de koe-
ler alleen in de F1-modus 'Alleen koelen' wordt gebruikt, wordt
de elektrische verwarming van het luchtverversingsapparaat nog
steeds geactiveerd.
Als de temperatuur van de aanvoerlucht hoger (koelen) of lager
(verwarmen) is dan de ingestelde temperatuur, wordt het be-
richt
l Hoge temperatuur aanvoerlucht
l Lage temperatuur aanvoerlucht
l Onderkoelingsbeveiliging
weergegeven.
De ventilator werkt niet als 'Uitschakeling hoge toevoerlucht-
temperatuur' of 'Uitschakeling lage toevoerluchttemperatuur'
wordt ingeschakeld. Dit voorkomt dat te warme of te koude
lucht de cabine wordt ingeblazen.
De ventilator werkt wel als 'Hoge temperatuur toevoerlucht uit-
schakelen' of 'Lage temperatuur toevoerlucht uitschakelen'
wordt uitgeschakeld. Dit zorgt voor voldoende aanvoer van
frisse lucht als dat nodig is. De temperatuur van de aanvoerlucht
is echter hoger of lager dan de ingestelde waarde.
De ventilator werkt NIET als de temperatuur van de aanvoer-
lucht lager is dan 12 °C om te voorkomen dat cabines te koud
worden.
In de koelmodus is de koudwatertemperatuur aanzienlijk lager
dan 15 °C en in de verwarmingsmodus aanzienlijk hoger dan 40
°C.
3.3
Systeeminstellingen
Afb. 2
Instellingsniveau 1 selecteren:
1.
Tik op het pictogram Instellingen.
– Instellingsniveau 1 wordt weergegeven.
2.
Tik om tussen pagina's te bladeren.
Bediening | 3
NL
29 / 52