- Het is ook mogelijk het waterreservoir in het
apparaat te laten wanneer u het vult. Gebruik
een beker met tuit om morsen te voorkomen
(fig. 5).
Vullen terwijl u aan het strijken bent
Wanneer het waterreservoir (A) leeg is, gaat
controlelampje * (D) branden (fig. 6).
- Zet de Aan/Uit-schakelaar op Uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
- Vul het waterreservoir zoals beschreven in het
vorige hoofdstuk.
Let op: controlelampje * (D) brandt ook
wanneer het waterreservoir niet goed op zijn
plaats is gezet.
Apparaat opwarmen
- Steek de stekker in het stopcontact, en zet de
Aan/Uit-schakelaar (B) in de Aan-stand (fig. 7).
Controlelampje (C) U gaat branden (fig. 8).
• Zowel de stoomtank als de zoolplaat worden
nu opgewarmd.
• Zodra de stoomtank is opgewarmd en de
stoom klaar is, gaat controlelampje U uit.
• Let op: Als u het apparaat voor de eerste
keer gebruikt, wordt automatisch een eerste
hoeveelheid van 0,3 liter water uit het
waterreservoir naar de stoomtank gepompt.
Het is aan te raden het apparaat uit te
schakelen, de stekker uit het stopcontact te
nemen en het waterreservoir weer helemaal bij
te vullen. Dan zal bij het stoomstrijken toch de
hele inhoud van het waterreservoir beschikbaar
zijn.
Tips
- Kijk altijd eerst of er een etiket met
strijkvoorschrift op het stuk textiel is genaaid.
Volg in alle gevallen de aanwijzingen van
het strijkvoorschrift op.
• Als het strijkvoorschrift ontbreekt maar u wel
weet welke soort textiel het betreft, zie dan de
tabel voor de aanbevolen strijktemperaturen.
• De tabel heeft alleen betrekking op de
vezelmaterialen.
Indien het textiel een bepaalde finish heeft
gekregen (glans, plooien, reliëf), dan kunt u het
beter op een lagere temperatuur strijken.
• Sorteer het strijkgoed vooraf, rekening
houdend met de strijktemperatuur: wol bij wol,
katoen bij katoen, enz.
• Het strijkijzer warmt snel op, maar koelt
langzamer af.
Daarom kunt u het beste eerst de synthetische
stoffen (kunststoffen) strijken: die vereisen de
laagste strijktemperatuur.
Daarna gaat u verder met de hogere
strijktemperaturen.
• Wanneer het textiel uit verschillende
vezelsoorten bestaat, kies dan altijd de
temperatuur die geldt voor de gevoeligste stof
van deze samenstelling.
(Bijvoorbeeld: Indien een stuk textiel bestaat uit
"60% polyester en 40% katoen", kies dan de
temperatuur voor polyester (1) en strijk zonder
stoom.)
Als u niet weet uit welke vezelsoorten het
textiel bestaat, zoek dan een plek op die niet
zichtbaar zal zijn als u het artikel draagt of
gebruikt en probeer daar uit welke temperatuur
geschikt is.
(Begin dan bij een tamelijk lage temperatuur en
voer de warmte op tot het gewenste resultaat
wordt bereikt.)
• Zuiver wollen stoffen (100% wol) kunt u persen
met stoom. Gebruik dan bij voorkeur
"stoomstoot" en een droge perslap.
Bij het strijken van wollen stoffen met stoom
kunnen glimmende plekken ontstaan. Dit kunt
u voorkomen door het kledingstuk binnenste-
buiten te keren en de binnenzijde te strijken.
• Fluweel en andere weefsels die snel
glimplekken vertonen, strijkt u altijd in één
richting (met de vleug mee) en zonder drukken.
Zorg dat het strijkijzer steeds in beweging blijft.
• Wanneer u gekleurde zijde strijkt, is het niet
aan te raden stoom te gebruiken: dit kan
vlekken veroorzaken.
Strijktemperatuur instellen
- Zet het strijkijzer op de wegzetplaat (O).
- Zet de Aan/Uit-schakelaar (B) op Aan.
Controlelampje (C) U gaat branden.
- Stel de gewenste strijktemperatuur in met
behulp van de temperatuurregelaar (J) (fig. 9).
U kunt beginnen met strijken nadat het lampje
(H) is uitgegaan en daarna opnieuw is gaan
branden.
• Als u met hoge temperatuur gestreken hebt en
vervolgens de temperatuurregelaar (J) in een
lagere stand zet, begin dan pas weer met
strijken wanneer het amberkleurige
controlelampje (H) eerst is gaan branden en
daarna weer is uitgegaan. Dit voorkomt
mogelijke beschadiging van het textiel.
24