OBJ_BUCH-557-006.book Page 91 Wednesday, October 15, 2014 9:24 AM
Zaaglijn markeren (zie afbeelding N)
Een laserstraal geeft de zaaglijn van het zaagblad aan. Daar-
door kunt u het werkstuk voor het zagen nauwkeurig positio-
neren zonder de pendelbeschermkap te openen.
– Schakel daarvoor de laserstraal met de schakelaar 29 in.
– Stel uw markering op het werkstuk aan de rechterkant van
de laserlijn af.
Controleer voor het zagen of de zaaglijn nog correct wordt
aangegeven (zie „Laser instellen", pagina 92). De laserstraal
kan bijvoorbeeld door de trillingen bij intensief gebruik wor-
den versteld.
Positie van de bediener (zie afbeelding O)
Ga niet op één lijn met het zaagblad vóór het elektri-
sche gereedschap staan, maar altijd opzij van het zaag-
blad. Zo is uw lichaam beschermd tegen een mogelijke te-
rugslag.
– Houd uw handen, vingers en armen uit de buurt van het
ronddraaiende zaagblad.
– Houd uw armen niet gekruist voor de gereedschaparm.
Toegestane werkstukmaten
Maximale werkstukmaten:
Verstekhoek
Horizontaal
Verticaal
0°
0°
45°
0°
0°
45°
45°
45°
Minimale werkstukmaten (= alle werkstukken die met de
meegeleverde lijmklem 49 links of rechts van het zaagblad
kunnen worden vastgespannen):
160 x 40 mm (lengte x breedte)
Max. zaagdiepte (0°/0°): 70 mm
Zagen zonder afkortbeweging (kappen)
(zie afbeelding P)
– Voor het zagen zonder trekkende beweging (kleine werk-
stukken) dient u de vastzetschroef 32 los te draaien, als
deze vastgedraaid is. Duw de gereedschaparm tot aan de
aanslag in de richting van de aanslagrail 10 en draai de
vastzetschroef 32 weer vast.
– Span het werkstuk overeenkomstig de afmetingen vast.
– Stel de gewenste verstekhoek in.
– Schakel het elektrische gereedschap in.
– Druk de knop 4 in en beweeg de gereedschaparm met de
handgreep 5 langzaam omlaag.
– Zaag het werkstuk met een gelijkmatige voorwaartse be-
weging door.
– Schakel het elektrische gereedschap uit en wacht tot het
zaagblad volledig tot stilstand is gekomen.
– Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.
Bosch Power Tools
Zagen met afkortbeweging
– Voor het zagen met behulp van de afkortvoorziening 25
(brede werkstukken) dient u de vastzetschroef 32 los te
maken wanneer deze is vastgedraaid.
– Span het werkstuk overeenkomstig de afmetingen vast.
– Stel de gewenste verstekhoek in.
– Draai de gereedschaparm zo ver van de aanslagrail 10 weg
tot het zaagblad zich voor het werkstuk bevindt.
– Schakel het elektrische gereedschap in.
– Druk de knop 4 in en beweeg de gereedschaparm met de
handgreep 5 langzaam omlaag.
– Duw nu de gereedschaparm in de richting van de aanslag-
rail 10 en zaag het werkstuk met gelijkmatige voorwaartse
beweging door.
– Schakel het elektrische gereedschap uit en wacht tot het
zaagblad volledig tot stilstand is gekomen.
– Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.
Werkstukken van gelijke lengte zagen (zie afbeelding Q)
Voor het eenvoudig zagen van werkstukken van gelijke lengte
kunt u de lengtegeleider 38 gebruiken.
– Draai de vleugelmoer 54 los en stel de lengteaanslag in op
de gewenste afstand tot het zaagblad.
– Draai de vleugelmoer weer vast.
Hoogte x breedte
– Plaats het werkstuk tegen de aanslag. Controleer nog-
[mm]
maals aan de hand van de door de laser gemarkeerde zaag-
lijn of de lengtegeleider juist is gepositioneerd.
70 x 282 mm
– Zaag nu dit werkstuk en de volgende werkstukken op de-
70 x 200 mm
zelfde lengte overeenkomstig de stappen in de gedeelten
35 x 282 mm
„Zagen".
35 x 200 mm
Diepteaanslag instellen (groef zagen) (zie afbeelding R)
De diepteaanslag moet worden versteld als u een groef wilt
zagen.
– Draai de beide contramoeren 55 los met een in de handel
verkrijgbare ring- of steeksleutel (14 mm).
– Draai de vergrendelingsmoer 56 los en draai de diepteaan-
slag 30 tegen de wijzers van de klok in helemaal omhoog.
– Draai de gereedschaparm aan de handgreep 5 in de stand
waarbij de gewenste groefdiepte wordt bereikt.
– Schroef de diepteaanslag 30 in de richting van de wijzers
van de klok tot het einde van de schroef de huisaanslag 57
raakt.
– Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.
– Draai eerst de vergrendelingsmoer 56 en vervolgens de
contramoeren 55 weer vast.
Speciale werkstukken
Zet vooral gebogen of ronde werkstukken voor het zagen
goed vast, zodat deze niet kunnen wegglijden. Bij de zaaglijn
mag geen spleet tussen werkstuk, aanslagrail en zaagtafel
ontstaan.
Maak indien nodig speciale houders.
Nederlands | 91
1 609 92A 0VP | (15.10.14)