Tips Voor De Werkzaamheden - BTI Multi-Detektor Manual Original

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 11
Geeft de verlichte ring 1 bij het neerzetten op de te
onderzoeken ondergrond niet aan dat het gereed-
schap gereed is voor de meting, kan het meetge-
reedschap de ondergrond niet juist herkennen.
– Druk zo lang op de toets 10 tot de ring groen ver-
licht is.
– Als u vervolgens een nieuwe meting start en het
meetgereedschap op een andere muur plaatst,
moet u kort de toets 10 indrukken.
– In zeldzame gevallen kan het meetgereedschap
de ondergrond niet herkennen omdat de zijde
met het sensorgedeelte 12 en het typeplaatje 13
vuil is. Maak het meetgereedschap schoon met
een droge, zachte doek en start de meting op-
nieuw.
Metaal
De functie „metaal" is geschikt om magnetische
en niet-magnetische voorwerpen onafhankelijk van
de gesteldheid van de muur te vinden.
Druk op de toets 9 om de functie „metaal" te acti-
veren. De ring 1 en de indicatie 4 boven de toets 9
zijn groen verlicht.
Is het gevonden metalen voorwerp van magnetisch
metaal (bijvoorbeeld ijzer), wordt in het display 3
het symbool e weergegeven. Is het voorwerp van
niet-magnetisch metaal, wordt het symbool d weer-
gegeven. Voor het onderscheid tussen de metaal-
soorten moet het meetgereedschap zich boven het
gevonden metalen voorwerp bevinden (ring 1 is
rood verlicht).
Opmerking: Bij bouwstaalmatten en wapeningen
in de onderzochte ondergrond wordt over het ge-
hele oppervlak een uitslag in de meetindicatie i
aangegeven. Bij bouwstaalmatten wordt altijd vlak
boven de ijzerstaafjes in het display het symbool e
voor magnetisch metaal weergegeven. Tussen de
ijzerstaafjes verschijnt het symbool d voor niet-
magnetisch metaal.
Stroomkabel
De functie „stroomkabel" is uitsluitend geschikt
voor het vinden van netspanningvoerende leidin-
gen (110 – 230 V).
Druk op de toets 8 om de functie „stroomkabel" te
activeren. De ring 1 en de indicatie 4 boven de
toets 8 zijn groen verlicht.
Als een spanningvoerende leiding wordt gevon-
den, wordt in het display 3 de indicatie f. Beweeg
het meetgereedschap meermaals over het opper-
vlak om de spanningvoerende leiding nauwkeuri-
ger te lokaliseren. Nadat meermaals over hetzelfde
gedeelte is bewogen, kan de spanningvoerende
leiding zeer nauwkeurig worden aangegeven. Als
het meetgereedschap zich zeer dicht bij de leiding
bevindt, knippert de verlichte ring 1 rood en klinkt
er een geluidssignaal met kort opeenvolgende
tonen.
2 609 140 980 • 10.12.12
Aanwijzingen:
– Spanningvoerende leidingen worden in elke
functie aangegeven.
– Spanningvoerende leidingen kunnen gemakke-
lijker worden gevonden als stroomverbruikers
(zoals lampen en apparaten) worden aangeslo-
ten op de op te sporen leiding en deze verbrui-
kers worden ingeschakeld.
– Onder bepaalde omstandigheden (bijvoor-
beeld achter metalen oppervlakken of achter
oppervlakken met een hoog watergehalte)
kunnen spanningvoerende leidingen niet altijd
worden gevonden. De signaalsterkte van een
spanningvoerende leiding is afhankelijk van de
plaats van de kabels. Controleer daarom door
verdere metingen in de nabije omgeving of an-
dere informatiebronnen of er een spanningvoe-
rende leiding aanwezig is.
– Niet-spanningvoerende leidingen kunt u als meta-
len voorwerpen met de functie „metaal" vinden.
Draadkabels worden daarbij niet weergegeven (in
tegenstelling tot kabels van massief materiaal).
– Statische elektriciteit kan ertoe leiden dat de lei-
dingen niet nauwkeurig, dat wil zeggen over een
groot bereik worden aangegeven. Om de indica-
tie te verbeteren, legt u uw vrije hand naast het
meetgereedschap plat op de muur om de stati-
sche elektriciteit af te bouwen.

Tips voor de werkzaamheden

 De meetresultaten kunnen afhankelijk van het
principe door bepaalde omgevingsomstandig-
heden nadelig worden beïnvloed. Daartoe be-
horen bijvoorbeeld de nabijheid van apparaten
die sterke magnetische of elektromagnetische
velden opwekken, vocht, metaalhoudende
bouwmaterialen, met aluminium beklede isola-
tiematerialen en geleidend behang of geleiden-
de tegels. Raadpleeg daarom voor het boren, za-
gen of frezen in muren, plafonds of vloeren ook
andere informatiebronnen (bijvoorbeeld bouwte-
keningen).
Voorwerpen markeren
U kunt gevonden voorwerpen indien nodig marke-
ren. Meet zoals u gewend bent. Als u de grenzen of
het midden van een voorwerp heeft gevonden,
markeert u de gezochte plaats door de markerings-
opening 2.
Temperatuurbewaking
Het meetgereedschap is voorzien van een tempe-
ratuurbewaking, aangezien een nauwkeurige me-
ting slechts mogelijk is zolang de temperatuur bin-
nen in het meetgereedschap constant blijft.
Licht de indicatie voor de temperatuurbewaking g
op, bevindt het meetgereedschap zich buiten de be-
drijfstemperatuur of heeft het blootgestaan aan ster-
ke temperatuurschommelingen. Schakel het meet-
gereedschap uit en laat het eerst op de juiste tem-
peratuur komen voordat u het weer inschakelt.
Nederlands | 55

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

9049759

Tabla de contenido