44 | Nederlands
Als de batterijstatusaanduiding met een leeg batterijsymbool
knippert, dan moeten de batterijen worden vervangen. Me-
tingen zijn niet meer mogelijk.
Vervang altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik alleen batterij-
en van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
Haal de batterijen uit het meetgereedschap, wanneer
u
u dit langere tijd niet gebruikt. De batterijen kunnen bij
een langere periode van opslag corroderen en zichzelf
ontladen.
Gebruik
Ingebruikname
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
u
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
u
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het
bijv. niet gedurende langere tijd in de auto liggen. Laat het
meetgereedschap bij grotere temperatuurschommelin-
gen eerst op temperatuur komen, voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschom-
melingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereed-
schap nadelig beïnvloed worden.
Let op een correcte acclimatisering van het meetge-
u
reedschap. Bij sterke temperatuurschommelingen kan
de acclimatiseringstijd tot wel 30 minuten bedragen. Dit
kan bijvoorbeeld het geval zijn, wanneer u het meetge-
reedschap in een koude auto opbergt en dan een meting
in een warm gebouw uitvoert.
Vermijd heftige stoten of vallen van het meetgereed-
u
schap. Na sterke invloeden van buitenaf en bij opvallende
zaken in de functionaliteit moet u het meetgereedschap
bij een geautoriseerde Bosch-klantenservice laten con-
troleren.
De luchtvochtigheids- en temperatuursensor (1), de
u
ontvangstlens (2) en de laserstraalopening (3) mogen
niet worden afgesloten of bedekt.
In-/uitschakelen
Voor het inschakelen van het meetgereedschap heeft u de
volgende mogelijkheden:
– Schakel het meetgereedschap met de aan/uit-toets (13)
in. Na een korte startsequentie is het meetgereedschap
gereed voor gebruik met de bij de laatste keer uitschake-
len opgeslagen instellingen (gebruiksmodus, emissie-
graad). Er wordt nog geen meting gestart, de laser is uit-
geschakeld.
– Schakel het meetgereedschap met de toets Meten (4)
in. Na een korte startsequentie wordt de laser ingescha-
keld en het meetgereedschap begint direct met een me-
ting met de bij de laatste keer uitschakelen opgeslagen in-
stellingen (gebruiksmodus, emissiegraad).
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
u
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
1 609 92A 4NX | (20.04.2021)
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
u
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
De helderheid van de displayverlichting wordt 30 seconden
nadat op een toets werd gedrukt, om redenen van energie-
besparing verminderd. Bij drukken op een willekeurige toets
wordt de displayverlichting weer op volle sterkte ingescha-
keld.
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap drukt u op
de aan/uit-toets (13).
Als ca. 4 minuten lang geen toets op het meetgereedschap
wordt ingedrukt, dan schakelt het meetgereedschap auto-
matisch uit om de batterijen te sparen.
Meetvoorbereiding
Emissiegraad voor oppervlaktetemperatuurmetingen
Voor het bepalen van de oppervlaktetemperatuur wordt con-
tactloos de natuurlijke infrarood-warmtestraling gemeten die
het object waar het meetgereedschap op wordt gericht, uit-
zendt. Voor correcte metingen moet de bij het meetgereed-
schap ingestelde emissiegraad vóór elke meting gecontro-
leerd en eventueel aan het meetobject aangepast worden.
Bij het meetgereedschap kan uit drie emissiegraden worden
gekozen. De in de onderstaande tabel aangegeven vaak ge-
bruikte materialen zijn een tot voorbeeld dienende selectie
in het bereik van de te gebruiken emissiegraad.
Hoge emissiegraad: beton (droog), baksteen
(rood, ruw), zandsteen (ruw), marmer, dak-
vilt, stucwerk (ruw), mortel, gips, parket
(mat), laminaat, pvc, tapijt, behang (met pa-
troon), tegels (mat), glas, aluminium (geano-
diseerd), emaille, hout, rubber, ijs
Gemiddelde emissiegraad: graniet, straat-
steen, vezelplaat, behang (met licht patroon),
lak (donker), metaal (mat), keramiek, leer
Lage emissiegraad: porselein (wit), lak
(licht), kurk, katoen
Voor de geselecteerde voorbeelden wordt een emissiegraad
aangegeven van:
– hoger emissiegraad: 0,95
– gemiddelde emissiegraad: 0,85
– lage emissiegraad: 0,75
Voor het wijzigen van de emissiegraad drukt u zo vaak op de
toets Emissiegraad (14) tot in de aanduiding (g) de voor de
volgende meting juiste emissiegraad is geselecteerd.
Correcte temperatuurmetingen zijn alleen mogelijk,
u
wanneer de ingestelde emissiegraad en de emissie-
graad van het object overeenstemmen. Objecten zou-
den met een te hoge of te lage temperatuur kunnen wor-
den weergegeven, wat mogelijk tot een gevaar bij aanra-
kingen kan leiden.
Bosch Power Tools