Bosch PTD 1 Manual Original página 45

Ocultar thumbs Ver también para PTD 1:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 23
Meetvlak bij oppervlaktetemperatuurmetingen
De door het meetgereedschap geproduceerde lasercirkel
geeft het meetvlak aan waarvan de infraroodstraling bij de
contactloze oppervlaktetemperatuurmeting wordt bepaald.
De middelste laserpunt markeert het middelpunt van het
meetvlak. Voor een optimaal meetresultaat lijnt u het meet-
gereedschap zodanig uit dat de laserstraal het meetvlak op
dit punt loodrecht raakt.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
u
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
De grootte van de lasercirkel en daarmee de grootte van het
meetvlak neemt toe met de afstand tussen meetgereed-
schap en meetobject. De optimale meetafstand bedraagt
0,5 m tot 1 m.
Houd het meetgereedschap niet direct op hete opper-
u
vlakken. Het meetgereedschap kan door de hitte bescha-
digd worden.
Het aangegeven meetresultaat is de gemiddelde waarde van
de gemeten temperaturen binnen het meetvlak.
Aanwijzingen m.b.t. de meetomstandigheden
Sterk reflecterende, glanzende of transparante oppervlak-
ken (bijv. glanzende tegels, fronten van roestvrij staal of
kookpannen) kunnen de meting van de oppervlaktetempera-
tuur belemmeren. Plak indien nodig het meetvlak af met een
donkere, matte plakband die goed warmtegeleidend is. Laat
de plakband kort op het oppervlak op temperatuur komen.
De meting door transparante materialen heen is vanwege het
principe niet mogelijk.
De meetresultaten worden nauwkeuriger en betrouwbaarder
naarmate de meetomstandigheden beter en stabieler zijn.
De luchtvochtigheids- en omgevingstemperatuursensor (1)
kan door schadelijke chemische stoffen zoals bijv. uitdam-
pende lak of verf worden beschadigd. De infrarood-tempera-
tuurmeting wordt belemmerd door rook, stoom of stoffige
lucht.
Zorg daarom voor de meting voor voldoende ventilatie in de
ruimte, vooral wanneer de lucht vuil of wasemig is. Meet bijv.
in de badkamer niet meteen na het douchen.
Laat de ruimte na het ventileren een tijdje op temperatuur
komen tot deze weer de gebruikelijke temperatuur heeft be-
reikt.
Omgevingstemperatuur en relatieve luchtvochtigheid wor-
den direct op het meetgereedschap bij de luchtvochtig-
heids- en omgevingstemperatuursensor (1) gemeten. Houd
voor bewijskrachtige resultaten het meetgereedschap niet
direct boven of naast storingsbronnen zoals verwarmingen
of open vloeistoffen. Dek de sensor (1) in geen geval af.
Meetfuncties
Enkele meting
Door één keer kort op de toets Meten (4) te drukken scha-
kelt u de laser in en activeert u een enkele meting in de geko-
zen modus. Het meten kan 1 tot 2 seconden duren en wordt
aangegeven door rondlopende displaysegmenten in de
regel (l).
Bosch Power Tools
Na voltooiing van de meting wordt de laser automatisch uit-
geschakeld.
Op het display verschijnen de laatste meetresultaten, boven-
dien knippert de aanduiding HOLD (m). Het signaallampje
blijft onveranderd bij de laatste aanduiding.
Continumeting
Houd voor continumetingen in de gekozen modus de toets
Meten (4) ingedrukt. De laser blijft ingeschakeld. Richt de la-
sercirkel met een langzame beweging achtereenvolgens op
alle oppervlakken waarvan u de temperatuur wilt meten.
Voor vochtigheids- en omgevingstemperatuurmetingen be-
weegt u het meetgereedschap langzaam door het vertrek.
De aanduiding op het display evenals het signaallampje (8)
worden voortdurend geactualiseerd. Zodra u de toets
Meten (4) loslaat, wordt de meting onderbroken en de laser
uitgeschakeld.
Op het display verschijnen de laatste meetresultaten, boven-
dien knippert de aanduiding HOLD (m). Het signaallampje
blijft onveranderd bij de laatste aanduiding.
Oppervlaktetemperatuurmodus (zie afbeelding A)
In de oppervlaktetemperatuurmodus wordt de oppervlakte-
temperatuur van een meetobject gemeten.
Om naar de oppervlaktetempe-
ratuurmodus te gaan, drukt u op
de toets Oppervlaktetempera-
tuurmodus (11). Op het display
verschijnt ter bevestiging de
aanduiding (k).
Druk op de toets Meten (4) en richt de lasercirkel loodrecht
op het midden van het meetobject. Na voltooiing van de me-
ting verschijnt de gemeten oppervlaktetemperatuur in de
regel (l).
In de oppervlaktetemperatuurmodus brandt het
signaallampje (8) niet.
In deze modus kunt u bijv. de temperatuur van radiators,
vloerverwarmingen of binnenruimtes van koelkasten meten.
Koudebrugmodus (zie afbeelding B)
In de koudebrugmodus worden oppervlakte- en omgevings-
temperatuur gemeten en met elkaar vergeleken. Bij grotere
verschillen tussen beide temperaturen wordt er gewaar-
schuwd voor een koudebrug (zie „Koudebrug", Pagina 47).
Om naar de koudebrugmodus te
gaan, drukt u op de toets
Koudebrugmodus (10). Op het
display verschijnt ter bevesti-
ging de aanduiding (j).
Druk op de toets Meten (4) en richt de lasercirkel loodrecht
op het midden van het meetobject. Na voltooiing van de me-
ting verschijnt de gemeten oppervlaktetemperatuur in de
regel (l) en de gemeten omgevingstemperatuur in de regel
(a).
Nederlands | 45
1 609 92A 4NX | (20.04.2021)

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido