3.4 Een draadloos peer-to-peer-netwerk
configureren
Net als bedrade netwerkkaarten kunnen ook
twee draadloze netwerkkaarten rechtstreeks
verbinding met elkaar maken. Als u meer dan
twee netwerkkaarten met elkaar wilt verbinden,
hebt u een toegangspunt nodig.
Voor peer-to-peer-verbindingen zijn twee
draadloze netwerkkaarten nodig met vaste IP-
adressen (zie volgende sectie).
Voordat u een verbinding tot stand kunt brengen,
moet het draadloze netwerk worden
geconfigureerd als peer-to-peer.
1. Dubbelklik op het pictogram "Ralink Wireless
Lan Card" in de systeem-tray rechtsonder op
het scherm.
2. Selecteer het tabblad "Profile".
3. Klik op "Add".
4. Voor "Network Type" selecteert u "AdHoc".
5. Voer in het veld "SSID" de gewenste naam in
voor de computer. Klik op "OK".
6. Doe hetzelfde voor de andere computer.
7. Als er een geldig IP-adres is toegewezen aan
de draadloze netwerkkaart, is de andere
draadloze netwerkkaart zichtbaar onder "Site
Survey".
8. Er is nu een verbinding tot stand gebracht
tussen de twee computers. Klik op "OK" om
terug te gaan naar het bureaublad.
4 Verbinding controleren
Er is een aantal eenvoudige tests om te
controleren of er een verbinding tot stand is
gebracht tussen de computers in het netwerk.
4.1 UNC-test
Met het commando UNC kunt u controleren of
er een basisverbinding is tussen de computers.
Selecteer "Start" en vervolgens "Uitvoeren" (in
Windows
®
Vista wordt het zoekveld gebruikt).
Voer de naam van de computer waarvoor u de
verbinding test in in het volgende formaat: \\
plus de naam van de computer waarvoor u de
verbinding test, bijv. \\computer1. Druk
vervolgens op "Enter". Als de verbinding
beschikbaar is, verschijnt er een venster met de
gedeelde mappen en stations van de computer
waarvoor u de verbinding test.
4.2 Pingtest
Met het pingcommando kunt u controleren of
er een verbinding is met een andere computer
op het netwerk en of het TCP/IP-protocol correct
is ingesteld.
Open een opdrachtregelvenster. Toets ping
gevolgd door het IP-adres van de computer
waarvoor u de verbinding controleert in,
bijvoorbeeld C:\>ping 10.0.0.2.
Indien er een verbinding beschikbaar is met de
computer waarvoor u de verbinding controleert,
verschijnen er meerdere regels met "Time-out
bij opdracht" gevolgd door een nummer. Indien
er geen verbinding beschikbaar is verschijnt het
bericht "Time-out bij opdracht".
11