Configuratie
Het instrument aan-/uitzetten
1 Sluit de netadapter aan op de DC IN-aansluiting.
WAARSCHUWING
• Gebruik alleen de aangegeven adapter (pagina 20).
Gebruik van een andere adapter kan leiden tot
oververhitting of schade aan het apparaat.
2 Sluit de netadapter aan op een stopcontact.
3 Druk op de schakelaar (Standby/On) [
instrument aan te zetten.
De POWER-indicator links van de schakelaar
(Standby/On) [
] licht op. Als u het instrument
wilt uitzetten, drukt u nogmaals op deze
schakelaar.
VOORZICHTIG
• Zelfs als de schakelaar (Standby/On) [
staat (de POWER-indicator is uit), loopt er nog een
minimale hoeveelheid stroom door het instrument.
Als u het instrument gedurende een lange tijd niet
gebruikt, zorg er dan voor dat u het netsnoer uit het
stopcontact haalt.
1
Netadapter
BELANGRIJK
• Het instrument wordt automatisch uitgeschakeld als
het 30 minuten niet gebruikt wordt. Zie pagina 19 voor
meer informatie.
Het volume instellen
Wanneer u begint te spelen, kunt u met de schuif
[MASTER VOLUME] het volume van het totale
toetsenbordgeluid aanpassen.
Verlaagt het volume.
] om het
] op stand-by
2
Stopcontact
3
Verhoogt het volume.
I.A. Control (Intelligente akoestische regeling)
Met deze functie wordt de geluidskwaliteit van dit
instrument automatisch bijgesteld en geregeld in
overeenstemming met het totale volume. Zelfs als het
volume op laag staat, kunt u zowel lage als hoge tonen
duidelijk horen.
Intelligente akoestische regeling in-/uitschakelen:
Houd [DEMO/SONG] en [METRONOME/
RHYTHM] gelijktijdig ingedrukt en druk op de toets
C#5 om de regeling in te schakelen en op D5 om deze
uit te schakelen. De standaardinstelling is 'aan'.
De diepte voor intelligente akoestische regeling
instellen:
Houd [DEMO/SONG] en [METRONOME/RHYTHM]
gelijktijdig ingedrukt en druk op de toets A#4 om met
één te verlagen, op C5 om met één te verhogen of op
B4 om terug te zetten naar 0 (standaardinstelling). Het
instellingsbereik is van -3 tot +3.
Zie de 'Beknopte handleiding' (pagina 22) voor meer
informatie over aan toetsen toegewezen functies.
Een hoofdtelefoon gebruiken
Omdat het instrument is uitgerust met twee [PHONES]-
aansluitingen, kunt u twee standaardstereohoofdtelefoons
aansluiten. Als u slechts één hoofdtelefoon gebruikt, steekt
u een plug in een van de aansluitingen, waardoor de
luidsprekers worden uitgeschakeld.
Standaardstereo
hoofdtelefoonaan
sluiting
VOORZICHTIG
• Gebruik de hoofdtelefoon niet gedurende een langere
periode op een hoog volumeniveau, aangezien dit
uw gehoor kan beschadigen.
Externe audioapparatuur aansluiten
Om het geluid van het instrument te versterken, kunt
u een stereosysteem aansluiten op de AUX OUT [L/
L+R]/[R]-aansluitingen via de telefoonstekkers
(standaardinstelling). Het geluidsniveau van deze
aansluitingen kan worden geregeld met de schuif
[MASTER VOLUME].
LET OP
• Als het geluid van het instrument wordt uitgevoerd naar
een extern apparaat, zet dan eerst het instrument aan en
vervolgens het externe apparaat. Draai deze volgorde om
als u de apparatuur uitzet.
OPMERKING
• Gebruik audiokabels en -pluggen zonder impedantiewaarde.
• Gebruik alleen de [L/L+R]-aansluiting voor het aansluiten van een monoapparaat.
P-105 Gebruikershandleiding
7