Productbeschrijving
Een draadloze groep kan maximaal 30 draadloze modules/
rookmelders bevatten. Binnen een draadloze groep wordt
het alarm van melder naar melder doorgegeven om ook
grotere afstanden te overbruggen, bijvoorbeeld van de
kelder via de begane grond naar de bovenverdieping.
Er kunnen maximaal 8 verschillende draadloze groepen
worden geprogrammeerd, om elkaar niet te storen in
bijvoorbeeld appartementencomplexen. In combinatie
met het radio hybride systeem N 100 kunnen maximaal 6
groepen worden gevormd.
Als het alarm van de geactiveerde draadloze module/
rookmelder D 110 is gestopt of met een korte druk op
de knop is uitgezet, gaat ook bij alle andere draadloze
modules/rookmelders het alarm na ongeveer een halve
minuut automatisch uit.
72
De volgende configuraties zijn mogelijk:
• G ebruik als ingangsmodule voor het doorsturen
van meldingen in het draadloze systeem. Via de
alarmingang kan een eindapparaat, bijv. een CO-, gas-
, water- of thermomelder het alarmsignaal draadloos
doorsturen naar alle omringende draadloze modules
van zijn groep.
• G ebruik als uitgangsmodule voor ontvangst van
diverse meldingen uit het draadloze systeem. Bij een
alarmsignaal van omringende draadloze modules of
rookmelders D 110 van dezelfde groep worden via
het geïntegreerde schakelrelais apparaten geactiveerd
zoals sirenes, flitslichten, gsm-kiezer V 100 etc. Via de
2-polige aansluiting kunnen extra apparaten worden
aangestuurd die via een 9 V DC potentiaalcontact
geactiveerd worden.
De 2-polige aansluiting naar het eindapparaat is
via DIP-schakelaars in te stellen op een van de
volgende functies:
Gebruik als ingangsmodule:
• Ingang voor potentiaalvrij maakcontact (fig. 1)
• Ingang voor potentiaalvrij verbreekcontact (fig. 2)
• Ingang voor drukknopmelder V 110 (fig. 3)
• Ingang voor externe spanning 6 - 24 V DC (fig. 4)
Gebruik als uitgangsmodule:
• U itgang als 9 V – Aansluitklem voor een rookmelder
K-SD3 (fig. 5)
Ook is er als potentiaalvrije uitgang een NO/NC-
relaiscontact beschikbaar voor alarmmeldingen (fig. 6)
of storingsmeldingen (fig. 7).