De andere sensor (groene kunststofring) als direct indompelende sensor monteren. Als
alternatief, naargelang de nationale richtlijn, moeten beide sensoren in dompelbuizen
worden gemonteerd. De in het volumemeetdeel ingebouwde sensor moet in plaats
daarvan zo dicht mogelijk aan de uitloop van het volumemeetdeel (max. 12 cm) worden
gemonteerd.
Bij de retourvariant van de meter in de aanvoer monteren en bij de aanvoervariant in de
retour
!
De kabels mogen niet worden ingekort of verlengd.
Montage direct onderdompelend
2
Afsluitplug uit de speciale kogelkraan schroeven.
1
Bijgevoegde O-ring op de montagepin plaatsen. Slechts een O-ring gebruiken.
2
Bij de vervanging van de sensor moet de oude O-ring worden vervangen door een
nieuwe.
O-ring met de montagepin draaiend in de boring van de afsluitplug schuiven.
3
O-ring met het andere uiteinde van de montagepin definitief positioneren.
4
Temperatuursensor met kunststofschroef in de boring van de afsluitplug
5
plaatsen en met de hand aantrekken. Geen gereedschap gebruiken!
Afsluitende werkzaamheden
Aansluitschroefverbinding en beide temperatuursensoren verzegelen.
1
!
Ook de in de fabriek ingebouwde temperatuursensor moet worden verzegeld.
In dit hoofdstuk worden enkel de van de warmtemeter afwijkende eigenschappen en
functionaliteiten van de koudemeter beschreven.
Omgevingsvoorwaarden
Gebruiksvoorwaarden/meetbereik:
Rekenwerk:
Volumemeetdeel:
Alternatieve temperatuurbereiken:
Omgevingstemperatuur:
!
Ook leverbaar als gecombineerde warmte-/koudemeter met het temperatuurbe-
reik 2 °C...150 °C, maar enkel met MID-toelating als warmtemeter.
Meters voor glycol-water mengsels kunnen niet worden geijkt.
2 °C...150 °C
2 °C...130 °C
2 °C...130 °C
2 °C...50 °C
5 °C...55 °C
3 K...85 K
3 K...85 K
3 K...110 K
3 K...30 K
47