2
Lokaliseren van elektrische spanningen
Plaats de detectorpunt op het
te controleren bereik (bijv. kabel,
contactdoos, enz.).
!
Controleer om veiligheidsredenen alle drie fasegeleiders
(L1, L2, L3) op voorhanden spanning!
!
Vervang de batterijen in geval van een zwak akoestisch
signaal of zodra het vermogen van de zaklamp afneemt.
3
ZOOM-functie
Door de ZOOM-toets in te
drukken, verfijnt u de gevoelig-
heid van het apparaat (24 VAC
tot 1.000 VAC). Op deze wijze
kunt u spanningsvelden op een
grotere afstand lokaliseren als
u het apparaat over het te
controleren bereik beweegt.
Let op! Ook als geen weergave verschijnt, kan desondanks
spanning voorhanden zijn. De functie van het apparaat kan
!
worden beïnvloed door de bouwwijze van de aansluitbus
of de isolatie (dikte en type). Achter panelen en metalen
afdekkingen kan geen spanning worden gedetecteerd.
4
Zaklamp
Houd de toets 4 ingedrukt om de zaklamp in te schakelen. Het licht
schakelt automatisch uit, zodra de toets weer wordt losgelaten.
12
NL
Indien spanning voorhanden ist,
licht de detectorpunt op en klinkt
een signaal.
Indien spanning voorhanden ist,
licht de detectorpunt op en klinkt
een signaal.