3.
Druk REGEN ALM om te bevestigen. Het alarm wordt
geactiveerd.
De indicator van het neerslagalarm zal aan gaan. Het
alarm zal afgaan gedurende 1 minuut wanneer de
neerslag de ingestelde waarde bereikt en de indicator
van het neerslagalarm zal gaan knipperen. Vervolgens
zal elke minuut een herinneringspiep afgaan. Zodra
het neerslagalarm is afgegaan zal de indicator blijven
knipperen totdat u op REGEN ALM drukt of de waarde van
het neerslagalarm wordt gewijzigd. Om het alarm en de
herinneringspiepjes uit te zetten drukt u op een willekeurige
knop of verandert u de waarde van het neerslagalarm.
Om het alarm AAN / UIT te zetten, drukt u REGEN ALM
AAN / UIT.
SIGNALEN
Als het apparaat ineens zonder duidelijk aanwijsbare reden
stil valt, houdt u ZOEK gedurende 2 seconden ingedrukt om
onmiddellijk te zoeken naar de regenvanger.
ICOON
Als dit niet werkt, controleert u:
BESCHRIJVING
Geen Signaal
Zoekt signaal
Signaal verbonden
•
Of de regenvanger nog op zijn plaats staat.
•
De batterijen van het basisstation en de regenvanger
niet leeg zijn. Vervang ze indien nodig.
•
Of de sensoren binnen zendbereik zijn en er geen
interferentie is, of obstakels in de weg staan. Verkort de
afstand indien nodig.
Druk vervolgens weer ZOEK.
KALENDER KLOK
De kalender klok wordt weergegeven op de onderste regel
van het scherm. Gebruik MODUS om te kiezen tussen klok,
kalender en dagelijks alarm.
Om de klok in te stellen:
1.
Druk MODE om de klok of kalender weer te geven.
2.
Houd MODUS gedurende twee seconden ingedrukt
en gebruik GESCH / OMHOOG of OMLAAG om de
gewenste klok- of kalenderwaarde in te stellen.
3.
Druk MODUS en herhaal vanaf stap 2 om alles in te
stellen.
4.
Druk op MODE om te bevestigen.
Om het dagelijks alarm in te stellen:
1.
Druk MODE om het dagelijks alarm weer te geven.
Het dagelijks alarm wordt automatisch geactiveerd. De
indicator van het dagelijks alarm zal aan gaan.
2.
Houd MODUS gedurende twee seconden ingedrukt
en gebruik GESCH / OMHOOG of OMLAAG om de
gewenste waarde in te stellen. Houd ingedrukt om
sneller te kiezen.
3.
Druk MODUS en herhaal vanaf stap 2 om alles in te
stellen.
6