b. Plaats het prikapparaat (met de kap) lichtjes tegen uw vingertop.
(Prik voor de beste resultaten in de gemarkeerde gebieden.)
c. Druk op de knop.
LADO
LADO
d. Knijp lichtjes in uw vinger, indien nodig, tot zich een bloeddruppel
ter grootte van een speldenkop vormt (voorbeeld:
).
e. Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie over het meten
van bloedsuiker met het Gluco-Monitoring System.
Opmerking: bloedsuikerresultaten van de onderarm, bovenarm,
hand, dij en kuit zijn niet altijd hetzelfde als resultaten van de
vingertoppen. Gebruik geen andere plekken dan de vingertoppen
wanneer de bloedsuikerspiegel snel stijgt of daalt, binnen 2 uur na
een maaltijd, na het nemen van insuline, direct na inspanning, of
wanneer u ziek of gestresst bent.
Prikken in uw onderarm, bovenarm, hand, dij, of kuit
Om vers bloed naar het oppervlak van de meetplek te brengen, wrijft u enkele seconden over de
prikplek, tot u deze warm voelt worden. Prik met het prikapparaat in de meetplek:
a. Hou de doorzichtige kap omlaag tegen de prikplek. Druk op de knop. Niet omhoog tillen.
b. Druk stevig op het prikapparaat tot een voldoende grote
bloeddruppel wordt gevormd.
c. Til het prikapparaat recht omhoog en let daarbij op het bloedmonster
niet op de meetplek te smeren.
Belangrijk:
a. Vermijd prikplekken met duidelijk zichtbare aders of moedervlekken
om overmatig bloeden te voorkomen.
b. Vermijd prikplekken met pezen of botten zoals handen en enkels.
c. Een bloedmonster van 0,7 μl of ongeveer de grootte van een
speldenkop (voorbeeld:
) is benodigd.
Zie de gebruikershandleiding van het Gluco-Monitoring System voor
meer informatie.