MONTAGE
1.
Draai de 2 schroeven uit de draaiplaat.
2.
Maak de twee delen van het voetstuk aan elkaar vast.
3.
Breng het voetstuk op één lijn met de draaiplaat en draai de2 schroeven opnieuw in om alles vast te zetten.
4.
Duw het snoer in de snoergeleider.
WERKING
Kies uw gewenste functies met behulp van het bedieningspaneel.
1. AAN/SNELHEID: Steek de stekker in een gepast stopcontact. Druk op de AAN/SNELHEID knop om het
apparaat in te schakelen en het bedieningspaneel wordt verlicht.
1) Als het apparaat voor de eerste keer wordt ingeschakeld, is het als volgt ingesteld:
Snelheid: laag / Modus: normaal / Oscillatie: uit / Timer: uit
2) Als het apparaat reeds werd gebruikt, druk op de AAN/SNELHEID knop. Het apparaat werkt opnieuw op
de vorige instellingen, uitgezonderd de timerfunctie. Als u echter de stekker uit het stopcontact trekt,
gaan alle vorige instellingen verloren.
3) Als het apparaat in werking is, druk op de AAN/SNELHEID knop om de snelheid aan te passen. Het werkt
als volgt:
Laag → Medium → Hoog → Laag ... (Herhaling).
Opmerking: De windrichting kan omhoog of omlaag worden aangepast met behulp van de roosterregelaar
in de luchtuitlaat.
2. MODUS: Druk op deze knop om tussen de modusfuncties te schakelen: Normaal → Natuurlijk → Slapen →
Normaal ... (Herhaling).
1) Normaal: in deze modus, werkt de motor op de vooraf ingestelde snelheid. Druk op de AAN/SNELHEID
knop om de gewenste snelheid in te stellen: Laag/ Medium/ Hoog.
2) Natuurlijk: in deze modus, wordt de
de gewenste snelheid in te stellen: Laag/ Medium/ Hoog. De ventilator zal als volgt werken:
indicator weergegeven. Druk op de AAN/SNELHEID knop om
- 109 -