Onderdelen overzicht
1. Luchtafvoerrooster
2. Thermostaatschakelaar
3. Powerindicatielampje
4. Functie schakelaar
5. Luchtrooster
6. Laagste thermostaatstand
7. Hoogste thermostaatstand
8. Ventilatorstand
9. Verwarmingstand
Gebruik van het apparaat
Verwijder al het verpakkingsmateriaal. Zet de functieschakelaar in de UIT stand en de thermostaat
op de laagste stand. Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact. Om het apparaat in the
schakelen zet u de functieschakelaar (4) met de wijzers van de klok mee op de gewenste stand –
ventilator (8) of verwarming (9). Dit apparaat is zowel te gebruiken ventilator en als kachel. Wanneer
u het apparaat wilt gebruiken als kachel moet u de functieschakelaar (4) op de verwarmingsstand (9)
zetten.
Draai de thermostaatschakelaar helemaal met de klok mee naar de hoogste (7) stand. Als de kamer
een behaaglijke temperatuur heeft gekregen, draai dan de thermostaatschakelaar tegen de klok tot
dat u een klik hoort, zodat het apparaat zich uitschakelt. In deze stand schakelt de thermostaat het
apparaat automatisch aan en uit om de gekozen temperatuur te handhaven. De ventilator blijft altijd
draaien.
Voor het gebruik als ventilator hoeft u alleen maar de functieschakelaar (4) op de ventilatorstand(8)
te zetten.
De verwarmingsbuizen veranderen niet van kleur wanneer deze
Beveiliging tegen oververhitting
-
Het apparaat is uitgerust met een oververhittingbeveiliging welke het apparaat automatisch
uitschakelt als de temperatuur binnenin het apparaat de normale waardes overschrijdt. Deze
beveiliging geldt alleen voor het apparaat en heeft geen invloed op het regelen van de
kamertemperatuur.
-
Zet de stroomschakelaar in de "0" positie en zet de thermostaat op de laagste stand. Trek de
stekker uit het stopcontact.
-
Laat het apparaat vervolgens afkoelen.
-
Verwijder mogelijke voorwerpen of stof uit de luchtroosters, gebruik een stofzuiger om de
roosters welke de storing of oververhitting hebben veroorzaakt schoon te maken.
aanstaat.