Bediening
Steek de netstekker in een goed bereikbaar stopcontact.
Let op: Controleer of de spanning die op het apparaat vermeld staat
overeenkomt met die van het lichtnet (230 V, 50 Hz).
Schakel de Aan/Uit-schakelaar aan de rechter bovenkant van het apparaat
in (stand 'I').
De aandrijfmotor voor de transportrollen begint te draaien, het rode
signaallampje (POWER) licht op en de opwarmingsfase begint.
Na ongeveer 6 minuten is de juiste bedrijfstemperatuur bereikt en licht het
groene signaallampje (READY) op.
Leg het te lamineren object zodanig in het lamineerhoesje dat aan alle
kanten ongeveer 5 mm afstand tot de folierand overblijft.
Steek de folie samen met het te lamineren object in de invoeropening van
het lamineerapparaat. De gesloten kant van de folie moet het eerst in het
apparaat worden ingevoerd.
Opmerking: Om vouwen in de lamineerfolie te voorkomen mag nooit
de open kant van de lamineerfolie als eerste in de invoeropening van het
lamineerapparaat worden ingevoerd. Bij het invoeren van de folie beslist de
instructies op de invoeropening opvolgen.
Het lamineerproces verloopt automatisch.
Let op: De eruit komende folie is na het lamineren zeer heet en
zacht. Daarom voorzichtig omgaan met het gelamineerde object.
Opmerking: Om het gelamineerde object plat te maken kan het
onder een boek of ander zwaar voorwerp worden gelegd.
25