NEDERLANDS
5. ONDERHOUD AAN HET GEREEDSCHAP
5.1 ONDERHOUDSSCHEMA
Regelmatig onderhoud moet worden uitgevoerd door getraind personeel en een uitgebreide inspectie moet
jaarlijks worden uitgevoerd, of na elke 500.000 cycli.
ONTKOPPEL DE LUCHTTOEVOER
LET OP - Gebruik nooit oplosmiddelen of andere ruwe chemicaliën voor het reinigen van de niet-metalen
onderdelen van het gereedschap.
Deze chemicaliën kunnen de materialen die in deze onderdelen gebruikt worden, verzwakken.
5.2 NEUSSTUKKEN
Neusstukken moeten wekelijks worden onderhouden of steeds na 5.000 cycli. U kunt het beste een
voorraad aanhouden van alle interne onderdelen van de neusstukken, omdat zij regelmatig moeten worden
vervangen.
•
Koppel de luchttoevoer los
•
Verwijder het volledige neusstuk volgens de procedure die wordt beschreven in hoofdstuk 3.1.
•
Inspecteer alle componenten. Alle versleten of beschadigde onderdelen moeten door nieuwe onderdelen
worden vervangen.
•
Controleer vooral de spanbek (1g) op slijtage.
•
Reinig alle onderdelen en breng wat moly-lithiumvet (07992-00020) op de spanbek (1g) en het taps
toelopende gedeelte van de spanbekgeleider (1f) aan.
•
Assembleer het gereedschap daarna weer volgens de instructies van hoofdstuk 3.2.
5.3 DAGELIJKS ONDERHOUD
•
Controleer het gereedschap, de slang en de koppelingen vóór gebruik op lucht- en olielekkages. Stel, als
u beschadigingen ziet, het gereedschap buiten gebruik en vervang de beschadigde onderdelen door
nieuwe.
•
Als er geen fi lter op de drukregelaar zit, moet u de luchttoevoer ontluchten zodat opgehoopt vuil of water
worden verwijderd, voordat u de luchtslang op het gereedschap aansluit. Als er geen fi lter op de slang zit,
moet u dus lang aftappen.
•
Controleer dat het neusstuk (1) geschikt is voor de blindklinknagel die moet worden geplaatst en dat het
neusstuk goed is gemonteerd.
•
Controleer dat de slag van het gereedschap voldoet aan de minimum specifi caties (zie 2.1).
•
De restnagel-opvangbak (3) moet op het gereedschap zijn gemonteerd.
•
Controleer dat de luchtkamer volledig vastzit op de behuizing van het gereedschap.
5.4 WEKELIJKS ONDERHOUD
•
Controleer het gereedschap, de slang en de koppelingen op lucht- en olielekkages. Stel, als u
beschadigingen ziet, het gereedschap buiten gebruik en vervang de beschadigde onderdelen door
nieuwe.
Raadpleeg a.u.b. handleiding nr. 07900-09408 voor de XT1 en nr. 07900-09409 voor de XT2 voor de volledige
probleemoplossingen en onderhoudsinstructies.
Raadpleeg a.u.b. handleiding nr. 07900-09408 voor de XT1 en nr. 07900-09409 voor de XT2 voor de
veiligheidsgegevens met betrekking tot het vet en olie die met dit gereedschap worden gebruikt.
5.5 HET MILIEU BESCHERMEN
Volg de van toepassing zijnde afvoervoorschriften. Alle afvalproducten moeten worden afgevoerd naar een
goedgekeurde afvalvoorziening of soortgelijke locatie, zodat het personeel en het milieu niet aan risico's
worden blootgesteld.
12