Tabla de contenido
Publicidad
Contact d'alarme normalement fermé.
DIP
: ON= A
SWITCHES
CTIVEE
Numéros de
Commu-
zone à utiliser
tateur1
9 à 16
ON
(1er module)
17 à 24
OFF
(2e module)
25 à 32
OFF
(3e module)
Avertissement :
- Pour une centrale disposant de 16 zones
standard, le premier module ATS1202 doit être défini pour les
zones 17 à 24.
- Seuls les numéros de zone consécutifs peuvent être
utilisés.
A
!
TTENTION
Si des modules d'extension ATS1202 sont déjà installés sur
un DGP ou une centrale, leur permettant ainsi de disposer de plus
de 16 zones alors que le numéro de DGP suivant est déjà utilisé,
aucune autre carte d'extension ne pourra être installée sur le DGP
ou la centrale.
Ex.
Si un module d'extension est déjà installé sur DGP 1
(total 16 zones) et que DGP 2 est déjà dans le système et qu'il est
programmé pour scrutation, aucun autre module d'extension ne
peut alors être installé sur DGP 1.
C
AVALIERS
GND
Doit rester en place.
8-Ingangen Uitbreidingsmodule
A
: J
ANSLUITINGEN
UMPERS EN CONNECTOREN
J2
Aansluiting van vorige 8-ingangen uitbreiding, DI of
Advisor Master-controlepaneel.
J3
Aansluiting aan volgende 8-ingangen uitbreiding.
Aansluiting aan DI en andere 8-ingangen
uitbreidingskaarten via de meegeleverde 10-voudige kabel met de
uitbreidingskaart.
Tijdens het aansluiten van de uitbreiding MOET van het DI of
Advisor Master-controlepaneel de voedingsspanning uitgeschakeld
zijn.
A
: A
ANSLUITINGEN
LARMINGANGEN
J1
aansluiting voor 8 ingangen met gemeenschappelijke
aansluiting.
Sabotagecontact 'normaal gesloten'
Alarmcontact 'normaal gesloten'
J
UMPERS
GND
Dient te blijven zitten.
DIP
: ON=A
SWITCHES
AN
Te gebruiken
Switch 1 Switch 2 Switch 3 Switch 4
ingangsnummers
ste
9 – 16 (1
module)
ON
de
17 – 24 (2
module)
OFF
de
25 – 32 (3
module)
OFF
Waarschuwing: Op een controlepaneel met 16
standaardingangen dient de eerste ATS1202 ingesteld te worden
voor ingangen 17 – 24.
Er kunnen alleen opeenvolgende ingangsnummers
gebruikt worden.
I
NGANGSNUMMERING
Aan een standaard 8-ingangen DI kunnen 8 ingangen verbonden
zijn. Dit aantal kan met stappen van 8 uitgebreid worden tot
maximaal 32 door gebruik te maken van ATS1202 8-ingangen
uitbreidingmodules (een DI kan 8, 16, 24 of 32 ingangen hebben)
, OFF= D
ESACTIVEE
Commu-
Commu-
Commu-
tateur2
tateur3
tateur4
OFF
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
OFF
ON
OFF
, OFF= U
IT
OFF
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
OFF
ON
OFF
N
UMEROTATION DE ZONES
Huit zones peuvent être connectées à un DGP standard à huit
zones. L'ajout de zones supplémentaires se fait ensuite par
incréments de 8 (jusqu'à un maximum de 32 zones), grâce
aux cartes d'extension à 8 zones ATS1202 (un DGP peut donc
disposer de 8, 16, 24 ou 32 zones).
8 ou 16 zones peuvent être connectées à une centrale (selon le
type de centrale utilisé). L'installation de modules d'extension
ATS1202 permet d'augmenter ce chiffre jusqu'à un maximum de
32 zones.
Seize zones sont allouées à chaque adresse DGP.
Si un DGP dispose de 24 ou 32 zones (deux ou trois modules
d'extension installés), les zones supplémentaires proviennent de
l'adresse DGP suivante. Dans ce cas, l'adresse DGP suivante
cesse d'exister et n'est pas incluse dans la scrutation.
Ex.
DGP 1 dispose de 24 zones (zones 17 à 40). Le DGP
suivant sur le système doit alors être adressé et scruté en tant que
DGP 3, car les zones 33 à 40 du DGP 1 proviennent du DGP 2.
Les numéros de zones non utilisés sur le système
(zones 41 à 48) doivent être programmés dans la base de
données de zones en tant que Type 0 (zone désactivée).
Centrale
1–16
DGP1
17–32
DGP2
33–48
DGP3
49–64
DGP4
65–80
DGP5
81–96
DGP6
97–112
DGP7
113–128
Aan een controlepaneel kunnen 8 of 16 ingangen verbonden zijn
(afhankelijk van het type controlepaneel). Dit aantal kan worden
uitgebreid tot maximaal 32 ingangen door ATS1202
uitbreidingsmodules aan te brengen.
Aan elk DI-adres zijn 16 ingangen toegewezen.
Als een DI 24 of 32 ingangen heeft (er zijn 2 of 3 uitbreidingen
gemonteerd), dan worden er extra systeemingangsnummers
betrokken van het volgende DI-adres. Wanneer dit gedaan wordt,
vervalt het volgende DI-adres en kan het niet opgenomen worden
in de lijst van te pollen DI's.
Bijvoorbeeld: DI 1 heeft 24 ingangen (ingangen 17 - 40). Het
volgende DI in het systeem dient nu als DI 3 geadresseerd en
gepolld te worden, omdat ingangen 33 – 40 op DI 1 betrokken zijn
van DI 2.De ongebruikte ingangsnummers in het systeem (41-48
dienen in de ingangendatabase geprogrammeerd te worden als
type 0 (=uitgeschakelde ingang)
Controlepaneel
1–16
DI 1
17-32
DI 2
33-48
DI 3
49-64
DI 4
65-80
DI 5
81-96
DI 6
97-112
DI 7
113-128
WAARSCHUWING!
Als op een DI of controlepaneel al uitbreidingsmodules
gemonteerd zijn, zodat het aantal ingangen groter is dan 16 terwijl
het volgende DI-nummer reeds in gebruik is, dan kunnen er niet
nog meer uitbreidingen worden gemonteerd op het DI of op het
controlepaneel.
Bijvoorbeeld: Als DI 1 een uitbreidingsmodule heeft (in totaal 16
Ingangen) en DI 2 is in het systeem reeds geprogrammeerd voor
pollen,dan kunnen op dit DI niet nog meer uitbreidingen worden
gemonteerd.
2
DGP8
129–144
DGP9
145–160
DGP10
161–176
DGP11
177–192
DGP12
193–208
DGP13
209–224
DGP14
225–240
DGP15
241–256
DI 8
129-144
DI 9
145-160
DI 10
161-176
DI 11
177-192
DI 12
193-208
DI 13
209-224
DI 14
225-240
DI 15
241-256
Publicidad
Tabla de contenido
