6.4
1.
Druk op MAX/MIN om de maximumwaarden weer te geven.
Druk op TEMP. om de gevoelstemperatuur, de hitte-index en het dauwpunt weer te
geven.
Druk op RAIN om de huidige hoeveelheid neerslag, de hoeveelheid neerslag in een
neerslagepisode, de dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse hoeveelheid neerslag
weer te geven.
Druk op WIND + om de max. windsnelheid/windstoten weer te geven.
Houd PRESSURE - ingedrukt om de max. absolute en relatieve luchtdruk weer te
geven.
2.
Druk nogmaals op MAX/MIN om de minimumwaarden weer te geven.
Druk op TEMP. om de gevoelstemperatuur en het dauwpunt weer te geven.
Houd PRESSURE – ingedrukt om de min. absolute en relatieve luchtdruk weer te
geven.
Houd MAX/MIN ingedrukt om alle maximum- of minimumwaarden te resetten.
3.
Druk op MAX/MIN of LIGHT/SNOOZE om naar de normale modus terug te keren.
6.5
1.
Houd TEMP. en MAX/MIN ingedrukt om naar de kalibratiemodus te gaan.
Druk op WIND + of PRESSURE – om de waarden in te stellen.
Druk op SET om te bevestigen en ga naar de volgende instelling.
Druk op ALARM om de ingestelde waarden te resetten.
2.
Druk op LIGHT/SNOOZE om de kalibratiemodus te verlaten.
De instelvolgorde is:
compensatiewaarde binnentemperatuur →compensatiewaarde luchtvochtigheid binnen
luchtvochtigheid buiten →compensatiewaarde absolute luchtdruk →compensatiewaarde
V. 02 – 04/06/2020
Min/max-modus
Kalibreren
→ compensatiewaarde buitentemperatuur → compensatiewaarde
windrichting → windsnelheidsfactor → regenfactor
WC224
23
©Velleman nv