Bediening
Vergrendelen van de zwenkwielen
!
WAARSCHUWING
Voer GEEN onderhoud, aanpassingen of service uit als de
motor en/of het maaiblad draait. STOP de motor en het
maaiblad. Maak de bougiekabel los en houd deze uit de buurt
van de bougie. Motor en onderdelen zijn HEET. Voorkom
ernstige brandwonden door alle componenten lang genoeg te
laten afkoelen.
De voorwielen kunnen worden vergrendeld zodat de maaier in
een rechte lijn loopt.
1. Beweeg de maaier ca. 1 meter recht vooruit zodat de wielen
rechtuit wijzen.
2. Zet de vergrendelknoppen van de zwenkwielen (A, figuur 5)
in de vergrendelde stand ("lock") zoals weergegeven om de
zwenkwielen in de voorwaartse stand te vergrendelen.
3. Om de zwenkwielen te ontgrendelen, hoeft u alleen de
vergrendelknoppen voor de zwenkwielen in de
ontgrendelde stand ("unlock") te zetten (B).
A
Figuur 5: Vergrendelen van het zwenkwiel
Afstelling van de hendelhoogte
!
WAARSCHUWING
Voer GEEN onderhoud, aanpassingen of service uit als de
motor en/of het maaiblad draait. STOP de motor en het
maaiblad. Maak de bougiekabel los en houd deze uit de buurt
van de bougie. Motor en onderdelen zijn HEET. Voorkom
ernstige brandwonden door alle componenten lang genoeg te
laten afkoelen.
Voor meer comfort voor de gebruiker kan de hoogte van de
maaierhendel worden aangepast.
1. Verwijder de T-knoppen en slotschroeven waarmee de
onderste hendel (A, figuur 6) aan de montagebeugels (B)
is bevestigd.
2. Lijn de gaten in de hendel uit met een van de drie overige
hendelverstelgaten in de montagebeugel.
3. Breng de bouten en knoppen weer aan en draai ze stevig vast.
10
All manuals and user guides at all-guides.com
!
B
!
B
Figuur 6: Afstelling van de hendelhoogte
Afstelling van de maaihoogte
!
WAARSCHUWING
Voer GEEN onderhoud, aanpassingen of service uit als de
motor en/of het maaiblad draait. STOP de motor en het
maaiblad. Maak de bougiekabel los en houd deze uit de buurt
van de bougie. Motor en onderdelen zijn HEET. Voorkom
ernstige brandwonden door alle componenten lang genoeg te
laten afkoelen.
1. Trek de hoogtevergrendeling (A, figuur 7) naar buiten en
zet deze in de gewenste maaihoogte.
2. Zet alle wielen op dezelfde maaihoogte. De hoogste
maaistand is inkeping 7 (figuur 8). De laagste maaihoogte
is inkeping 1.
Figuur 7: Afstelling van de maaihoogte
(achterwiel weergegeven; voorwiel identiek)
3,2 cm
Figuur 8: Maaihoogte-instellingen (schatting)
A
!
A
10,2 cm
www.snapper.com