De relais worden voor het gemak voorzien van NO-
aansluitingen (Normaal Open) en NC-aansluitingen (Normaal
Gesloten).
Er gaan rode LED's branden als het respectievelijke relais
wordt geactiveerd.
Sluit de BUS-jumper aan om alle relais via de bus van
spanning te voorzien. Als u deze optie selecteert, kunt u de
AUXIN en NEG niet aansluiten.
Gebruik de jumper naast de relais om de stand te selecteren
die voor u geschikt is.
Jumper
+
AUXIN
C
Common
–
NEG
De standaardinstelling is: geen jumper, met de relais in de NC-
stand.
Opmerking:
Voor naleving van EN50131-3 dient u AUX IN
niet te gebruiken.
P/N 466-2716 • REV A • ISS 23MAY16
Relay 4
Relay 3
Relay 2
Relay 1
Uitgang
NC
C
C
NO
Geen jumper
De uitgangaansluiting is voorzien van een potentiaalvrij
contact. Maximale belasting 30 VAC bij 1 A of 24 VDC bij 1 A.
Jumper tussen C en NEG
De uitgangaansluiting is voorzien van min 0 V. U dient de
relaiswaarde niet te overschrijden; dit is een maximale
belasting van 30 VAC bij 1 A of 24 VDC bij 1 A.
Jumper tussen AUXIN en C
De uitgangaansluiting is voorzien van een nominale waarde
van 12-13 VDC. Maximale belasting bij 12 V is de totale
stroom van de centrale van 1 A; dit is inclusief alle aangesloten
bediendelen en uitbreidingsmodules. U dient de relaiswaarde
niet te overschrijden.
Waarschuwing voor stroomlimiet:
Controleer de stroomvereisten van de apparatuur voordat u
deze aansluit!
De relais beschikken niet over een overstroombeveiliging bij
busaarding of -spanning (jumper tussen NEG en C of tussen C
en AUXIN). U moet ervoor zorgen dat de belasting niet hoger
zal zijn dan de hierboven aanbevolen limieten. Als u de
limieten overschrijdt, raakt de module mogelijk beschadigd en
is er sprake van een gevaarlijke elektrische situatie.
xGen-centrales beschikken over een overstroombeveiliging in
de bus, die de bus kan loskoppelen om deze tijdelijk te
beschermen. Als de overstroombeveiliging ingeschakeld is,
rapporteert de centrale "Storing overstroom" of "Overstroom
uitbreiding". Als er herhaaldelijk sprake is van overstroom, kan
dit tot permanente beschadiging van de centrale of
aangesloten modules leiden.
Firmware
Kan worden geüpgraded met behulp van DLX900 via een
netwerk of met behulp van een USBUP en de USBUP-poort.
Specificaties
Te gebruiken met
xGen-beveiligingssysteem
Spanning
12,0-13,5 VDC (geleverd door centrale)
Stroom
Minimum (geen uitgangen actief) 20 mA
Maximum (alle uitgangen actief) 70 mA
Relais
Nominale belasting 0,50 A bij 30 VAC of
1 A bij 24 VDC, max. spanning 1 A,
min. belasting 1 mA bij 5 VDC
Afmetingen (B x H x D)
135 mm x 80 mm x 55 mm
Bedrijfstemperatuur
0° tot 49°C
(32° tot 120°F)
Opslagtemperatuur
-34° tot 60°C
(-30° tot 120°F)
Relatieve
tot 85% niet-condenserend
luchtvochtigheid
21 / 28