Voor de aansluiting op de aanwezigheidssensor is het nodig gebruik te
maken van een kabel met dubbele isolatie en een minimum doorsnede van
2 x 0,5 mm
2
met een maximum lengte van 20 m (houd deze aansluiting
2.7 SPECIALE FUNCTIES
omgevingstemperatuur die respectievelijk hoger of lager is dan de
gewenste waarde, wordt de ventilator gedurende 1 minuut bij de minimum
snelheid en met instelbare intervallen tussen 1 en 60 minuten gevoed.
Op deze wijze is het systeem in staat de temperatuur in de omringende
omgeving op adequate wijze gecontroleerd te houden en zo snel mogelijk
opnieuw geactiveerd te worden wanneer dat nodig is.
verschil tussen de door de elektronische kaart verworven temperatuur
en de daadwerkelijke temperatuur van de omgeving waarin het apparaat
Beide hiervoor beschreven functies kunnen in de fabriek geactiveerd
worden, dan wel door een geautoriseerd assistentiecentrum, na het
verzoek van de klant.
2.8 SLUITING APPARAAT
2.9 ELEKTRISCH SCHEMA (afb. 6)
H2 temperatuursonde water
AIR temperatuursonde lucht
M1 motor ventilator
S1 veiligheidsmicroschakelaar aanzuigrooster (alleen aanwezig op enkele
Y1
Y2
FF
S2
(*)
2.10 INSTELLING AUTOMATISCHE WERKWIJZE KOELING/VERWARMING
De instelling van dit type regeling stelt de bediening in staat om de
selectie van koeling of verwarming automatisch uit te voeren waarbij de
gewone manuele selectie wordt buitengesloten. De instelling van dit type
regeling maakt het mogelijk de opdracht tot selectie van de werkwijze koeling of
verwarming automatisch te verstrekken waarbij de normale handmatige selectie
wordt buitengesloten. Deze regeling is bijzonder geschikt voor de versies van
en geautoriseerde installatietechnicus. Om deze functie te activeren, moet de
ingeschakeld worden. Deze instelling wordt ook gehandhaafd in geval van een
onderbreking van de voeding.
Om de functie van de automatische instelling van de koeling/verwarming te
deactiveren, moet opnieuw gedurende 10 seconden op de toets voor de selectie
van de koeling/verwarming gedrukt worden. Controleer vervolgens of het mogelijk
is om bij iedere druk op deze toets op cyclische wijze de werkwijze voor alleen
3 GEBRUIK
De bediening maakt de instelling van de omgevingstemperatuur volledig autonoom
in het lage deel van de ventilatorradiator/ventilatorconvector geplaatst is en die
een antivriesbeveiliging garandeert, ook wanneer het apparaat op stand by staat.
NL
A
B
C
Controlelampje werking in de werkwijze koeling
D
Controlelampje werking in de werkwijze verwarming
E
Controlelampje werking maximum snelheid
F
Controlelampje automatische werking
G
Controlelampje geruisloze werking
H
Controlelampje nachtwerking
L
Toets ON/Stand-by en selectie werking ventilator
3.1 ACTIVERING /DEACTIVERING
Indien een hoofdschakelaar op de elektrische voedingslijn voorzien wordt, moet
deze ingeschakeld zijn.
Om de ventilatorconvector/ventilatorradiator te activeren, dient men op de toets
Om het apparaat uit te schakelen, dient men gedurende circa 2 seconden op de
toets
warmwater-elektroklep en de ventilatormotor bij de minimum snelheid geactiveerd.
3.2 MANUELE SELECTIE VERWARMING/KOELING
Door op de toets
wijze de werkwijze koeling (blauwe LED
In de ventilatiewerkwijze blijven de elektrokleppen van zowel het warme als
het koude water uitgeschakeld terwijl de ventilator met de ingestelde snelheid
geactiveerd wordt.
De handmatige selectie van de werkwijze koeling/verwarming/ventilatie is niet
beschikbaar als de installateur op een eerder moment de automatische werkwijze
van koeling/verwarming ingesteld heeft. Deze functie wordt aangeduid door de
gelijktijdige inschakeling van de blauwe en rode LED bij iedere druk op de toets
De daadwerkelijke werking van het apparaat in de werkwijze koeling of verwarming
is altijd afhankelijk van de temperatuur van het water dat in de installatie circuleert.
Als de temperatuur van het water geen waarde bereikt die geschikt is voor de
blijft de ventilatormotor uitgeschakeld en knippert het controlelampje van de huidige
werkwijze
blauw voor de koelmodus of
3.3 INSTELLING VAN DE TEMPERATUUR
3.4 INSTELLING VAN DE AUTOMATISCHE WERKING
Om deze werkwijze te selecteren, dient men op de toets
te drukken tot controlelampje
werkwijze past het systeem met microprocessor de werking van het apparaat
automatisch aan al naargelang het veranderen van de omgevingsvoorwaarden.
Met name is de regeling van de snelheid van de ventilator dan geheel automatisch
tussen een minimum waarde en een maximum waarde, al naargelang de noodzaak
tot verwarming of koeling van de omgeving.
Als de omgevingstemperatuur in apparaten met straalplaat in de werkwijze
verwarming de gewenste waarde nadert, wordt de ventilator gedeactiveerd en blijft
het systeem de controle van de omgevingstemperatuur uitoefenen door middel van
uitsluitend het stralingseffect en natuurlijke convectie.
3.5 WERKING BIJ DE MAXIMUM SNELHEID
Om deze werkwijze te selecteren, dient men op de toets
te drukken tot controlelampje
werkwijze wordt onmiddellijk het maximum van het uit te geven vermogen verkregen
en dit zowel bij koeling als bij verwarming (de ventilatormotor wordt altijd met de
rood voor de verwarmingsmodus
19