bereikt, dan wordt aangeraden naar een ander type werking over te gaan om het
beste thermische en akoestische comfort te verkrijgen.
3.6 STILLE WERKING (MIN)
Om deze werkwijze te selecteren, dient men op de toets
te drukken tot het controlelampj
werkwijze is de ventilatiesnelheid altijd op de zo laag mogelijke waarde ingesteld
om een maximaal akoestisch comfort van het apparaat in ongeacht welke werkwijze
te verkrijgen.
3.7 NACHTWERKING
Om deze werkwijze te selecteren, dient men op de toets
tot het controlelampje
wordt de ventilatiesnelheid tot een zeer gereduceerde waarde beperkt en wordt
de ingestelde temperatuur automatisch als volgt gewijzigd:
koelfunctie.
Op de modellen met straalplaat wordt de nachtfunctie in de verwarmingswijze met
gedeactiveerde ventilator uitgevoerd zodat de vertrekken door middel van straling en
natuurlijke convectie verwarmd worden, zoals met traditionele radiatoren plaatsvindt.
3.8 AANDUIDINGEN VAN DE LEDS
De rode LED
respectievelijk op de activering van de werking met verwarming of met koeling.
watertemperatuur opnieuw een waarde bereikt die geschikt is om aan het verzoek
te voldoen. De gelijktijdige inschakeling van de rode en de blauwe LED bij iedere
druk op de toets
koeling/verwarming actief is.
,
op de ingestelde werkwijze en zijn alle uit in de stand-by-modus. Ieder van deze
lager of hoger is dan de door het apparaat gemeten omgevingstemperatuur.
Om 's nachts het comfort te verhogen, wordt de helderheid van de LEDS op het
elektronische paneel verlaagd na 15 seconden van inactiviteit van de toetsen of
van de keuzeschakelaar van de temperatuur.
3.9 FOUTSIGNALERINGEN
,
gelijktijdig knipperen, dan heeft de ventilatorradiator/ventilatorconvector onderhoud
wordt in de onderhoudshandleiding van de machine en druk bij de volgende
inschakeling gedurende 5 seconden op de toets
werking opnieuw ingesteld wordt.
Als de LEDS
en
de aanwezigheid van een defect van de sonde van de omgevingstemperatuur. Als de
LEDS
en
op een defect van de watersonde. Als de LEDS
beide knipperen, duidt dit op een defect van de motor of van de snelheidssensor.
In dit laatste geval werkt het apparaat normaal maar wordt de modulatiefunctie van
3.10 UITSCHAKELING VOOR LANGE PERIODES
Deactiveer het apparaat.
De antivriesfunctie is niet actief.
20
NL
te drukken
,
en
,
en
en
GR